Figuur 28
Leren werken met de
dodemansinrichtingen
Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als u de stoel
verlaat zonder de handrem in te schakelen.
Motorstartvergrendeling: U kunt de motor uitsluitend
starten als het rijpedaal in de
schakelaar van de maaiaandrijving op U
handrem in werking is gesteld.
Motorvergrendeling: Als u de motor gestart hebt, dient u te
gaan zitten alvorens u de handrem kunt uitschakelen zonder
de motor te stoppen.
Vergrendeling aandrijving maaidek: De
maaidekaandrijving kan alleen zijn ingeschakeld als u
op de stoel zit. Als u langer dan 1 seconde opstaat uit de stoel,
wordt een schakelaar geactiveerd en wordt de aandrijving van
de maaidekken automatisch uitgeschakeld. Om de aandrijving
van de maaidekken opnieuw in te schakelen, moet u weer
plaatsnemen op de stoel en de schakelaar van de maaidekken
eerst op U
en daarna op A
IT
heel eventjes omhoog komt uit de stoel, blijft de aandrijving
van de maaidekken ingeschakeld.
U kunt de motor alleen starten wanneer de schakelaar van de
aandrijving van de maaidekken
G014422
staat, de
NEUTRAALSTAND
is gezet en de
IT
zetten. Als u tijdens het werk
AN
staat.
UIT
WAARSCHUWING
De machine gebruiken wanneer de
dodemansinrichtingen niet naar behoren
werken, kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik de maaimachine nooit als de
dodemansinrichtingen niet naar behoren werken.
U moet defecte of versleten onderdelen altijd
vervangen, en controleren of onderdelen goed
werken voordat u de machine gaat gebruiken.
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
g014422
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
De motor starten en
uitschakelen
Belangrijk: U moet het brandstofsysteem ontluchten
voordat u de motor start als u deze voor de eerste keer
start, de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem
zijn uitgevoerd; zie
(bladz.
39).
WAARSCHUWING
De machine gebruiken op een onveilige manier kan
persoonlijk letsel veroorzaken.
Voordat u de motor start, moet u ervoor zorgen dat:
• U het hoofdstuk Veiligheid in deze handleiding
hebt gelezen en begrepen
• Er niemand in het werkgebied is.
• De maaidekken uitgeschakeld zijn.
• De parkeerrem in werking is gesteld.
• Het rijpedaal in de vrijstand is.
Belangrijk: Deze machine is voorzien van
een startbeveiliging, zie
dodemansinrichtingen (bladz.
Een koude motor starten
1. Ga op de stoel zitten, zet uw voet niet op het
tractiepedaal zodat dit in de neutraalstand staat, schakel
25
Het brandstofsysteem ontluchten
(Veiligheid (bladz.
Leren werken met de
25).
3)).