de parkeerrem in werking en zet de gashendel op
70 procent van volgas.
2. Draai het contactsleuteltje op stand I en controleer of
het oliedruklampje en het acculampje gaan branden.
3. Draai het contactsleuteltje op "Voorverwarmen" (stand
II) zodat het indicatielampje Motor voorverwarmen
oplicht. Houd 5 seconden vast om de gloeibougies op
te warmen.
4. Na het voorverwarmen van de gloeibougies draait u
het contactsleuteltje op 'Start' (stand III) en houd dit in
deze stand totdat de motor aanslaat.
Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien. Laat het contactsleuteltje opnieuw naar stand I
komen als de motor start.
5. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
1. Indicatielampje voorverwarmen motor
WAARSCHUWING
Een waarschuwingslampje dat gaat branden, kan
op een ernstig probleem wijzen dat lichamelijk
letsel kan veroorzaken.
Als de motor loopt, moeten alle
waarschuwingslampjes zijn gedoofd. Als
een waarschuwingslampje brandt, moet u de motor
direct afzetten en de storing verhelpen voordat u
de motor start.
Een warme motor starten
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten, gebruik de
tractiepedaal niet (zo staat de machine in neutraal),
schakel de parkeerrem in en stel de gashendel in op
70 %.
2. Draai het contactsleuteltje op 'Aan' (stand I) en
controleer of het oliedruklampje en het acculampje
gaan branden.
3. Draai het contactsleuteltje op "Start" (stand III) en
houd dit in deze stand totdat de motor aanslaat.
4. Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien. Laat het contactsleuteltje opnieuw naar stand I
komen als de motor start.
1
G014557
Figuur 29
5. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
De motor afzetten
1. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand, stel
de parkeerrem in werking, zet de gashendel op laag
stationair en laat de motor op een laag stationair
toerental lopen.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor
ontstaan.
2. Laat de motor 5 minuten stationair draaien.
3. Draai het contactsleuteltje op 0.
Als de motor niet stopt wanneer het contactsleuteltje
op 0 is gedraaid, moet u de hendel om de motor te
stoppen naar voren zetten
WAARSCHUWING
Houd uw handen uit de buurt van bewegende
onderdelen en hete motordelen wanneer de
g014557
motor loopt.
De maaihoogtecorrectie
van het middelste maaidek
afstellen
Wanneer de maaihoogte van alle maaidekken via de
controleringen gelijk is afgesteld, kan het voorkomen dat het
middelste maaidek toch een merkbaar hoger resultaat geeft
dan de zijmaaidekken. Het middelste maaidek wordt geduwd
door de machine terwijl de zijdekken worden getrokken,
waardoor de stand van de messen ten opzichte van de
26
(Figuur
30).
G014563
Figuur 30
g014563