GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof
opnemen.
• Vul de brandstoftank nooit als de machine in
een gesloten aanhanger staat.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Brandstof in een goedgekeurd vat of blik en
buiten bereik van kinderen bewaren. Koop nooit
meer benzine dan u in 180 dagen kunt opmaken.
• Gebruik de machine uitsluitend als het complete
uitlaatsysteem is gemonteerd en naar behoren
werkt.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden kan tijdens het
tanken statische elektriciteit worden ontladen,
waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot
ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie
van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de
buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
• Brandstofvaten niet in een voertuig of
vrachtwagen of op aanhanger vullen, omdat
bekleding of kunststof beplating het vat kunnen
isoleren en de afvoer van statische lading kunnen
bemoeilijken.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u een
machine het beste van de vrachtwagen of
aanhanger halen en bijtanken als de machine
met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, geniet het de voorkeur
dergelijke machines op een vrachtwagen of
aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat,
niet met behulp van een vulpistool van een
brandstofpomp.
• Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat het bijvullen voltooid is.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon. Gebruik hiervoor een schone doek.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant
van de vulbuis.
5.
Draai de tankdop daarna stevig vast.
Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik
indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke
condensvorming in de brandstoftank tot een minimum.
Hydraulische vloeistof
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dage-
lijks—Controleer het peil van de
hydraulische vloeistof.
Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 32 liter
hoogwaardige hydraulische vloeistof. U controleert de
hydraulische vloeistof het beste als deze koud is. De machine
dient in de transportstand te staan. Als het vloeistofniveau
onder de bijvulmarkering op de peilstok staat, vul dan
vloeistof bij om het peil tot het midden van de aanbevolen
zone te brengen. Laat het reservoir niet te vol worden.
Als het vloeistofniveau tussen de volmarkering en de
bijvulmarkering ligt, hoeft geen vloeistof te worden bijgevuld.
Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende
hydraulische vloeistof:
Toro Premium All Season hydraulische vloeistof
(verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter –
raadpleeg de onderdeleninformatie of uw Toro-distributeur
voor onderdeelnummers)
Alternatieve vloeistoffen: Als de aanbevolen vloeistof
van Toro niet beschikbaar is, kunt u andere gewone, op
petroleum gebaseerde vloeistoffen gebruiken als deze
voldoen aan alle onderstaande materiaaleigenschappen en
industriespecificaties. Vraag uw vloeistofleverancier of de
vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van
verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom
uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die
garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
ISO VG 46 multigrade slijtagewerende hydraulische vloeistof
met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt
Materiaaleigenschappen:
Viscositeit, ASTM D445
Viscositeitsindex
ASTM D2270
Stolpunt, ASTM D97
FZG, Fail stage
22
cSt bij 40 °C 44 tot 48
cSt bij 100 °C 7,9 tot 9,1
140 of hoger (een hoge
viscositeitsindex wijst
op een type olie met
viscositeitsmodifier)
-36,7 °C tot -45 °C
11 of beter