4. Zet de input-apparaten in de juiste stand om de
correcte output te verkrijgen. Gebruik de volgende
tabel om de correcte input-conditie te bepalen.
5. Als een specifieke output-LED brandt zonder de juiste
output-functie, moet u de bedrading van de output,
de aansluitingen en het onderdeel controleren. Indien
nodig repareren.
6. Als een specifieke output-LED niet brandt, moet u
beide zekeringen controleren.
7. Als een specifieke output-LED niet brandt en de
inputs zijn in goede conditie, moet u een nieuwe SCM
plaatsen en kijken of de storing verdwijnt.
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input-
en output-vereisten voor elke specifieke functie van het
product aan. De functies van het product worden vermeld
in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van
een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning,
gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
35