1. Bindogen
De machine slepen
In noodgevallen kan de machine over een korte afstand
worden gesleept. Toro beveelt dit echter niet aan als
standaardprocedure.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan met 3 tot
4 km per uur slepen omdat anders het aandrijfsysteem
beschadigd kan raken. Als de machine over een grote
afstand moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren
op een vrachtwagen of een aanhanger.
1. Ga naar het omloopventiel op de pomp
draai deze 90°.
1. Omloopventiel
2. Voordat u de motor start, moet u het omloopventiel
sluiten door deze 90° (1/4 slag) te draaien. U mag de
motor niet starten terwijl het ventiel open is.
De Standaard Controle Module
(SCM) gebruiken
De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch
apparaat dat is vervaardigd in een 'one size fits all'-configuratie.
De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen
ten behoeve van de controle en regeling van de standaard
elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van
het product.
Figuur 44
(Figuur
Figuur 45
De module controleert inputs zoals neutraalstand,
parkeerrem, aftakas, starten, wetten en hoge temperatuur. De
module activeert outputs zoals de solenoïde voor de aftakas,
de startmotor en de ETR (activering om te lopen).
De module is verdeeld in inputs en outputs. Inputs en outputs
worden aangegeven door groene LED-controlelampjes die
zijn aangebracht op de printplaat.
De input voor het startcircuit wordt geactiveerd door
12 VDC. Alle andere inputs worden geactiveerd als het circuit
wordt gesloten om massa te maken. Elke input heeft een
LED die gaat branden als het desbetreffende circuit wordt
geactiveerd. Gebruik de input-LEDs om problemen met het
circuit van de schakelaar en de input te verhelpen.
De output-circuits worden geactiveerd door correcte
input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en
STARTEN. De output-LEDs controleren de conditie van de
relais en geven aan dat er elektrische spanning op een van de
drie contactpunten voor de output is.
De output-circuits stellen niet vast of het output-apparaat
correct functioneert, zodat in geval van problemen met
de elektrische functies ook de LEDs en de werking van
de gewone apparatuur en de kabelboom moeten worden
gecontroleerd. Meet de impedantie van het losgekoppelde
onderdeel, de impedantie door de kabelboom (loskoppelen
bij de SCM), of voer een test uit waarbij het desbetreffende
onderdeel tijdelijk wordt geactiveerd.
De SCM is niet aangesloten op een externe computer of
een handtoestel, kan niet opnieuw worden geprogrammeerd
45) en
en registreert geen periodieke gegevens over storingen en
problemen.
Des sticker op de SCM bevat uitsluitend symbolen. Het
output-vak bevat symbolen voor de LED's van de drie
outputs. Alle andere LEDs zijn inputs. Op de onderstaande
tabel staan de symbolen.
Hier vindt u in logische volgorde de stappen die u moeten
nemen op de SCM om problemen te verhelpen.
1. Stel vast welke output-storing u wilt verhelpen (aftakas,
Starten of ETR).
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan en kijk of
de rode LED voor het vermogen brandt.
3. Beweeg alle input-schakelaars om er zeker van te zijn
dat alle LEDs van status veranderen.
34
Figuur 46