•
•
6. Controleer oliepeil van riemschijf, indien deze gebruikt
wordt; vul deze zonodig bij tot aan de plug me! een
voorgeschreven !ransmissieolie.
7. Smeer de fusees van de vooras, de stuurstangen en de
voorwiel naven (zie blz. 127).
8.
Smeer het rempedaal lager en achterste stang.
9. Smeer de hefarmen en he! spindelhuis. 5 smeerpunten.
1 D.
Controleer de accu en vul deze zonodig met gedistilleerd
water bij.
Belangrijk
De smeernippels moeten dagelijks gesmeerd worden, daar dit
het stof en modder van de lagers zal verwijderen,
Verwijder echter al het overtollige vet, daar het slof hierop zal
gaan vastzitten.
1
0
U
U
R
0
F
D
A
G
E
L
IJ
K
S
(fig.
aS)
,
h
'\:."
.
~)
r-.
89
;
.
,
~
~ :-
t·
~
j'
i
I
I·
;-
,
.
r '.
f~
f·
r"
'
.
i'