•
•
REMAFSTEllING
(Fig. 118 en 1l9)
Enkele remmen
Remofslellingen moelen uilgevoerd worden, wonnee'· de achterwielen V(ln
de trekker vrij van de grond staan.
Controleer of alle ossen en pennen oemokkelijk drooien en
dc
rempcdolcll
tegen cic slop oClnstoon.
De ofslelling geschiedlols vol,]l:
1. lel
cic
afdekplooi lcrun (1) .
2. Sleek een schroevenclrooicr door hel got (Fig. 118) en zet
cic
Clfstellcr
(noor het midden van de lrekker). toldol
hcl wiel geblokkeCl"d worelt.
3. Drooi de ofsleller los, totdol het wiel vrij rondraClil.
Om de remmen op gelijke werking te coniroieren, moel men de vierde
versnelling inschokelen en longzoom vooruil rijden. Druk nu de rempedolen
geheel in. Iedere ofwijking von de rechte koers von de trekker kon bijne-
sleid worden door de ofsleller iets te dwoien nClor de zijde, wCl(Irheen
cl"
trekker afwijkt.
Vooras en stuurmechanisme (Fig. 120)
Hel sluurtondwiel is een drooiend wormwiel, welke speciC1C11 ontworpen is
voor gebruik met de vooros uil drie nedeelten. De olie in hel sluurhuis mo('1
sleeds talaan de plug slaan. (1)_
Er bevind I zich een smeernippel (2) aan de stuurkolom voor sll1erillg
VÇlIl
hel bovenlager. Deze moet alleen op die lijden gesmeerd worden, ",,,elke!';p
hel Hoofdsluk Onderhoud gegeven zijn. De kogelgewrichlen Clan hcl eind
von de sluurslongen moelen regelmolig gesmeerd worden, zools
oClng~
geven in hel Hoofdstuk Onderhoud. De builensle helften ·vCln de voords
en de noven zijn voorzien von smeer-nippels, welke gesmeerd
moelen
worden, zoals oongegeven in hel Hoofdsluk OnderholJd.
Het vet moel in de voorwielnoof gepompl worden, toldol hel vel uil de
keerring koml. Het overlollige vet moe! 'Ion de buitenzijde VCln de noof
verwijderd worden.
127