HEFARMEN
Bevestiging van de topverbinding
Trek of duw nooit clirekt vonuit cic bevestiging van de topverbinding.
TopverbillCling
De topverbinding is van het buis type en is verstelbaar in lengte van 589.9
mm tot 713.9 mm. De lengte van de buis is 438.2 mmo
Onderste hefarmen
Wanneer werktuigen aan de onderste hefarmen bevestigd worden moet
altijd eerst de linker hefarm aangebracht worden, waarna de rechter, indien
nodig met de stel inrichting van de rechter hefstang op de juiste hoogte
gebracht kon worden. De contr-olekettingen voorkomen dat het werktuig
tegen de achterwielen kon zwoclien en het is zeer belangrijk, dat de kettingen
ritet gedraaid zitten en de bevestigingsplaten op de juiste manier zijn
aangebracht (fig. 63).
De rechterhefstang is gegroefd, welke gelijk is met de bovenkant van de
draadmof, wanneer de beide hefarmen op gelijke hoogte staan.
Het maximum aanbevolen gewicht clat onder normale omstandigheden aan
het eind van de onderste hefarmen opgetild mag worden bedraagt 1293 kg.
Dit gewicht mag niet overschreden worden.
Monteren van werktuigen
Speciole aandocht moet worden besteed clan het Clanbouwen van werktuigen
welke niet speciaal voor deze trekker ontworpen zijn. Controleer of de
juiste speling oClllwezig is.
Veiligheidsventiel
Vermijd zoveel mogelijk, dot het veiligheidsventiel door te zware belosting
van het hydroulisch systeem ofblClost. Dit kan veroorzaakt worden, wClnneer
eell te zwom gewicht oon hi.'! eind von cle onderste hefarmen opgetild wardt.
Hoewel door het ofbluzen 'Ion het ventiel het hydraulisch systeem niet
werkelijk beschadigd wordt, kon het loch
tot gevolg
hebben, dat de
muximacd Ie leveren druk iets ochleruit gaat.
N.B.
Het veiliglleidsventiel is niet in trekkers gemonteerd, welke uitgevoerd
zijn f))et drukregeling.