•
Ontluchten van het brandstofsysteem (Fig. 96 en 97)
Mocht er lucht in het brandstofsysteem komen, doordat onverwacht de
brandstoftank leeg is of bij het demonteren van het bronclstoffilter, be-
zinkselglas of opvoerpomp om het te reinigen, etc., moet het brandslof·
systeem ontlucht worden,
v~ordat
de motor geslori worelt.
Volg de onderstaande aanwijzingen:
1. Controleer of alle brandstofleidingen vost zitten, behalve degene, welke
bij het ontluchten losgr.draaicl zullen worden.
2. Draai cle ontluchtingsschroef (-1. fig. 92) boven op het primoire brclIldstof-
filter los. Bedien het handle van de brandstolopvoerpomp, totdot de
brandstof zonder luchtbellen uit de ontluchtingsschroef komt. Dl'Cloi de
schroef vast.
3. Draai de twee ontluchtingsschroeven (I) en (2) op de brandstofpomp los
en bedien het handle van de brandstolopvoerpomp, loldat de brandstof
zonder luchtbellen uil de schroeven komt. Draoi onder het pompen eerst
cle onderste en daarno de bovenste ontluchtingsschroef vast.
4. Draai de ontluchtingsschroef op de nippel van de inlaalleiding (3) van
de pomp los en bedien het handle van de bfOndstofopvoerpomp, totdo!
de brandstof zonder luchtbellen rond de draod komt. Draoi deze nu
weer vast.
5. Draai de drie drukleidingen van de verstuivers los.
6. Zet het hondgos geheel open en controleer ol de brandstofafsluitknop
ingedrukt is.
7. Gebruik de starIer om de motor te loten draaien, totdat de brandstof
zonder luchtbellen uit de drukleidingen komt.
B. Draai de nippels van de drukleidingen weer vost en de motor is klom
om te starten.
9. Controleer tenslotte of geen van de brandstofleidingen lekt.
N.B.
Indien gedurende het onderhoud de
~
brandstofleidingen
naar de
koudstarIer verwijderd zijn, moet het brandstofsysteem d.m.V. het
handle van de brandstofopvoerpomp bediend worden en de aanvoer;
leiding noor de koudstortel' ontlucht worden.
'.'
Brandstofpomp, regulateur en verstuivers
Afstellingen en onderhoudswerkzaamheden aan de brandstofpomp, regu-
lateur en verstuivers moeten strikt volgens de aanwijzingen, zoals in het
Hoofdstuk Onderhoud omschreven, uitgevoerd worden, terwijl ieder ander
werk aan Uw MF Dealer moet worden overgeloten.
Koudsto rtinrichting
De trekker is uitgevoerd met een koudstort.inrichting. De eerste stand noor
links van de startsleutel bedient de gloeispiraal, welke zich in het inlaat-
spruitstuk bevindt. Een geringe hoeveelheid brandstof vloeit van de hulp-
tank naar de gloeispiraal, waar het verdampt en dClClrna ontbrandt door
de hitte von de gloeispirooI.
De tweede stond noor links van de startsleutel bedient de startmotor en de
ontbronde brandstof wordt in de motor gevoerd (zie blz. 43).
109