Meetgrootheid - doorstro-
ming
Inregeling
Linearisatiecurve
Schaalverdeling
Uitgangen
VEGAMET 391 • 4 ... 20 mA/HART
Kies in het DTM-venster " Meeteenheid" de optie " Doorstroming" met
de gewenste inregeleenheid.
Min. inregeling: Voer de passende waarde voor 0% in, d.w.z. de
afstand van de sensor tot aan het medium, zolang er geen doorstro-
ming is. In het navolgende voorbeeld is dit 1,40 m.
Max. inregeling: Voer de passende waarde voor 100 % in, d.w.z. de
afstand van de sensor tot het medium, bij de maximale doorstroming.
In het navolgende voorbeeld is dit 0,80 m.
Fig. 21: Inregeling doorstroommeting met driehoekig overstortschot
Kies in het DTM-venster " Linearisatie" de optie " Doorstroming" en
aansluitend de door u gebruikte goot (in het voorbeeld boven drie-
hoekig overstortschot).
Kies in het DTM-venster " Schaalverdeling" onder " Meeteenheid"
de optie " Doorstroming". Aansluitend moet de waarde worden
toegekend, d.w.z. aan de doorstroomhoeveelheid wordt de 0 en de
100 %-waarde toegekend. Kies als laatste stap de gewenste eenheid.
Voor het voorgaande voorbeeld is dit: 0 % = 0 en 100 % = 400,
maateenheid m³/h.
Beslis eerst of u een relais- en/of een stroomuitgang wilt gaan
gebruiken. In het DTM-venster " Uitgangen" kunt u ieder van de drie
uitgangen willekeurig gebruiken, zolang deze niet al reeds voor ande-
re taken is bezet.
Kies aansluitend onder " Bedrijfsstand" (relais) resp. " Uitgangskarak-
teristiek" (stroomuitgang) de optie " Doorstroomimpuls" of " Monster-
puls". Voer onder " Pulsuitvoer alle" de doorstroomhoeveelheid in,
voor welke telkens een puls moet worden uitgestuurd (bijv. 400 m³
komt overeen met een puls per uur bij een doorstroomhoeveelheid
van 400 m³/h).
In de bedrijfsstand " Monsternamepuls" wordt een extra puls na een
bepaalde tijd uitgestuurd. Dit betekend dat er na iedere puls een timer
wordt gestart, na afloop waarvan opnieuw een puls wordt uitgestuurd.
Dit geldt alleen wanneer niet al eerder een puls door overschrijden
van de doorstroomhoeveelheid werd uitgestuurd.
Afhankelijk van de slibvorming op de bodem van de goot, kan het
gebeuren, dat de oorspronkelijk uitgevoerde min.-inregeling niet
8 Toepassingsvoorbeelden
100%
0,80m (d)
=
3
0%
1,40m (d)
0m
/h
=
=
3
400m
/h
=
53