6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
Instrumentinstellingen -
instrument-tag
Instrumentinstellingen -
Host Name/IP-adres
20
•
Uitgebreide instellingen: bevat Simulatie, Reset, PIN, Sen-
soradres, ...
•
Info: toont serienummer, softwareversie, laatste verandering,
instrumentspecificaties, MAC-adr., ...
→
Kies het gewenste menupunt via de betreffende toetsen en
bevestig dit met [OK].
Met de instrument-tag kan de VEGAMET 391 een eenduidige naam
worden gegeven. Bij de toepassing van meerdere instrumenten en de
daaraan verbonden documentatie van grotere installaties moet van
deze functie gebruik worden gemaakt.
→
Voer uw instellingen uit via de betreffende toetsen en sla deze op
met [OK].
Bij instrumenten met geïntegreerde Ethernet-interface is af fabriek
de automatische adressering via DHCP ingesteld, d.w.z het IP-adres
moet door een DHCP-server worden toegekend. Het instrument
wordt dan in de regel via de hostnaam aangesproken. Af fabriek
bestaat de hostnaam uit het serienummer en een voorafgaande "
VEGA". Als alternatief is ook de instelling van een statisch IP-adres
met subnetmasker en optioneel gateway-adres mogelijk.
Opmerking:
Houd er rekening mee, dat uw veranderingen pas na het opnieuw
starten van de VEGAMET 391 van kracht worden. Meer informatie
over deze netwerkparameters vindt u in de aanvullende handleiding "
RS232-/Ethernetaansluiting" en in de online-help van de betreffende
DTM.
.
Voer uw instellingen uit via de betreffende toetsen en sla deze op
met [OK].
.
Voer de instelingen uit via de betreffende toetsen en sla uw
instelling op met [OK]. Maak het apparaat kortstondig los van
de voedingsspanning, zodat de gewijzigde instellingen actief
worden.
VEGAMET 391 • 4 ... 20 mA/HART