Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inregeling; Linearisatie; Pompsturing 1/2 (Looptijdgestuurd) - Vega VEGAMET 391 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VEGAMET 391:
Inhoudsopgave

Advertenties

Inregeling

Linearisatie

Schaalverdeling
Relais
Werkingsprincipe
VEGAMET 391 • 4 ... 20 mA/HART
de tabel 9538 liter. Het minimum niveau moet op 5% worden inge-
steld, dit komt overeen met 181 liter. De vulhoeveelheid moet in het
display worden weergegeven in liter.
Voer de inregeling uit zoals in hoofdstuk " Inbedrijfnamestappen"
beschreven in de regelaar. Op de sensor zelf mag geen andere
inregeling worden uitgevoerd. Vul voor de max.-inregeling de tank tot
het gewenste max. vulniveau en neem de actueel gemeten waarde
over. Wanneer dit niet mogelijk is kan als alternatief de bijbehorende
stroomwaarde worden ingevoerd. Tap voor de min.-inregeling de tank
af tot min. niveau of voer de bijbehorende stroomwaarde hiervoor in.
Om de procentuele vulhoeveelheid correct aan te kunnen wijzen,
moet onder " Meetplaats - Linearisatiecurve" de positie " Liggende
ronde tank" worden gekozen.
Om de vulhoeveelheid in liters aan te kunnen wijzen, moet onder "
Meetplaats - Schaalverdeling" als eenheid " Volume" in liters worden
ingesteld. Aansluitend volgt de waardetoekenning, in dit voorbeeld
100 % ≙ 10000 liter en 0 % ≙ 0 liter.
Als referentiegrootheid voor het relais wordt procenten gekozen. De
bedrijfsstand van relais 1 wordt als overvulbeveiliging ingesteld, relais
2 moet geactiveerd worden en krijgt de bedrijfsstand droogloopbevei-
liging. Om te waarborgen, dat de pomp in geval van storing uitscha-
kelt, moet het gedrag bij storing op schakeltoestand UIT worden
ingesteld. De schakelpunten worden als volgt ingesteld:
Relais 1: uitschakelpunt 90 %, inschakelpunt 85 %
Relais 2: uitschakelpunt 5 %, inschakelpunt 10 %
Informatie:
Het in- en uitschakelpunt van het relais mag niet op hetzelfde
schakelpunt worden ingesteld, omdat dit bij het bereiken van deze
drempelwaarde een constant wisselen tussen in- en uitschakelen zou
veroorzaken. Om ook bij een onrustig productoppervlak dit effect te
voorkomen, is een verschik (hysterese van 5% tussen de schakelpun-
ten zinvol.
8.2

Pompsturing 1/2 (looptijdgestuurd)

De pompsturing 1/2 wordt gebruikt, om meerdere pompen met de-
zelfde functie afhankelijk van de momentele looptijd aan te sturen. De
pomp met de laagste looptijd wordt telkens ingeschakeld en de pomp
met de langste looptijd uitgeschakeld. Bij grotere vraag kunnen alle
pompen afhankelijk van de ingestelde schakelpunten ook tegelijker-
tijd draaien. Door deze maatregel wordt een evenwichtige belasting
van de pompen bereikt en de bedrijfsveiligheid wordt verhoogd.
Alle relais met geactiveerde pompbesturing worden afhankelijk van
de momentele bedrijfstijd in- of uitgeschakeld. De regelaar kiest bij
het bereiken van een inschakelpunt het relais met de kortste be-
drijfstijd en bij het bereiken van een uitschakelpunt het relais met de
langste bedrijfstijd.
8 Toepassingsvoorbeelden
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave