8 Toepassingsvoorbeelden
Voorbeeld
Inbedrijfname
Displayweergave
44
Via de digitale ingangen kunnen bovendien eventuele storingsmeldin-
gen van de pompen worden verwerkt.
Bij deze pompsturing wordt onderscheid gemaakt tussen twee
varianten:
•
Pompsturing 1: het bovenste schakelpunt geeft het uitscha-
kelpunt voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het
inschakelpunt staat.
•
Pompsturing 2: het bovenste schakelpunt geeft het inschakel-
punt voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het
uitschakelpunt staat.
Twee pompen moeten een tank bij het bereiken van een bepaald ni-
veau leegpompen. Bij 80% vulling moet de pomp met de momenteel
kortste looptijd inschakelen. Wanneer bij sterke toestroom het niveau
toch nog verder toeneemt, dan moet een tweede pomp bij 90%
worden bijgeschakeld. Beide pompen moeten bij 10% vulling weer
worden uitgeschakeld.
Kies in het DTM-navigatiebereik de menupunten " Meetplaats - Uit-
gangen - Relais".
•
Stel voor relais 1 en 2 de bedrijfsmodus " pompregeling 2" met
optie " pompvolgorde" in.
•
Voer de schakelpunten van de betreffende relais als volgt in:
– Relais 1 bovenste schakelpunt = 80,0 %
– Relais 1 onderste schakelpunt = 10,0 %
– Relais 2 bovenste schakelpunt = 90,0 %
– Relais 2 onderste schakelpunt = 10,0 %
De werking van de pompsturing 2 wordt in het navolgende diagram
nader verklaard. Het eerder beschreven voorbeeld dient hierbij als
uitgangspunt.
Rel. 2: 90% On
Rel. 1: 80% On
Rel. 1, 2: 10% Off
On
Rel. 1
Off
On
Rel. 2
Off
10
Fig. 14: Voorbeeld voor pompsturing 2
Bij geactiveerde pompregeling wordten in het meetwaardedisplay ook
de toegekende relais en eventuele pompstoringen getoond.
30
20
20
VEGAMET 391 • 4 ... 20 mA/HART
t [h]
5
15