Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en de LMD-DM50/
DM30/DM20
De LMD-DM50/DM30/DM20 is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-storingen
gereguleerd zijn. De klant of gebruiker van de LMD-DM50/DM30/DM20 kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen, door
de hieronder aanbevolen minimumafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparaatuur (zenders) en de LMD-DM50/
DM30/DM20 aan te houden, in overeenstemming met het maximale uitvoervermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal maximaal uitvoervermogen van zender
W
0,01
0,1
1
10
100
Bij zenders die een nominaal maximaal uitvoervermogen hebben dat niet hierboven is vermeld, kan de aanbevolen scheidingsafstand d in
meter (m) worden geschat met behulp van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender, waarbij P het maximale
uitvoervermogen van de zender in Watt (W) is, volgens de specificaties van de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1: Bij 80 MHz en 800 MHz is de scheidingsafstand voor het hoogste frequentiebereik van toepassing.
OPMERKING 2: Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed
door absorptie en reflectie van bouwwerken, objecten en mensen.
6
Scheidingsafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender
150 kHz tot 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2 √P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
m
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 1,2 √P
d = 2,3 √P
0,12
0,23
0,38
0,73
1,2
3,8
12
2,3
7,3
23