Digitale invoer
Het toestel ondersteunt alleen digitale signalen. Het is
normaal dat er ruis zichtbaar is tijdens het opstarten,
afsluiten en/of tijdens het wijzigen van de resolutie. Dit
komt doordat de grafische kaart van het systeem de
resolutie wijzigt.
Daarnaast kan er tijdens het wijzigen van de resolutie
een wit vlak van 5 mm × 5 mm verschijnen in de buurt
van de voorsensor. Dit is in beide gevallen geen defect.
Opmerking
Sluit geen kabels aan en koppel er geen los tijdens de
bewerking. Dit kan namelijk schade veroorzaken aan de
grafische kaart.
Schakel het systeem uit voor u een kabel aansluit of
loskoppelt.
De configuratiegegevens wijzigen
Het toestel kan tot drie sets met instellingen (luminantie/
gamma) opslaan. Deze sets kunnen opgeroepen worden
door een configuratienummer te selecteren op het
SWITCHING CONFIGURATION-scherm.
De volgende drie configuraties zijn standaard
opgeslagen. De standaardinstelling is "1".
Volg de onderstaande instructies om de
configuratiegegevens te wijzigen.
LMD-DM50/DM30
Luminantie (cd/m
Configuratie-
nummer
Max.
1
410
(standaard)
2
410
3
500
LMD-DM20
Luminantie (cd/m
Configuratie-
nummer
Max.
1
410
(standaard)
2
500
3
410
22
De beeldscherminstellingen wijzigen
2
)
Gamma
Omgevings-
Min.
licht
0,8
0,0
DICOM
GSDF
1,0
0,0
DICOM
GSDF
0,8
0,0
DICOM
GSDF
2
)
Gamma
Omgevings-
Min.
licht
0,8
0,0
DICOM
GSDF
0,8
0,0
DICOM
GSDF
0,8
0,0
Gamma
2.2
Opmerking
Om andere dan de bovenstaande configuraties in te
stellen en op te slaan, hebt u de optionele kalibratiekit
nodig.
De configuratiegegevens wijzigen
1
Druk op de knop + of – op het achterpaneel.
Het informatiescherm (of de huidige
bedrijfsomstandigheden) wordt weergegeven.
Door herhaaldelijk op een van deze knoppen te
drukken, wijzigt de weergave als volgt: informatie
t huidige bedrijfsomstandigheden t weergave
uit.
Het informatiescherm wordt na ongeveer
15 seconden automatisch uitgeschakeld.
2
Houd terwijl het bovenstaande scherm
weergegeven wordt de knoppen + en – langer dan
2 seconden tegelijk ingedrukt.
Het SWITCHING INPUT SOURCE-scherm wordt
weergegeven.
3
Druk op de 1-knop (stand-by) op het voorpaneel
van het toestel.
Het SWITCHING CONFIGURATION-scherm
wordt weergegeven.
Door herhaaldelijk te drukken op de 1-knop
(stand-by) kunt u schakelen tussen het
SWITCHING INPUT SOURCE- en het
SWITCHING CONFIGURATION-scherm.