Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Probleemoplossing
Probleemoplossing kleurwissel
Probleemoplossing
Alle kleurwissel-solenoïdeventielen kunnen voor diagnostische doeleinden afzonderlijk worden onderzocht met
behulp van de besturingsinterface, beginnend bij onderhoudsscherm 10.
Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
1. De druk van de
luchtregelaar is te hoog of
te laag ingesteld.
2. Er zijn luchtleidingen of
elektrische bedradingen
beschadigd of er zijn losse
aansluitingen.
3. Defecte spoel.
4. Storing van de
besturingskaart of kabel.
3A8018D
kleurwissel solenoïdeventielen
kleurwissel
solenoïdeventielen
solenoïdeventielen
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Controleer of de luchtdruk minimaal 0,6 MPa (85 psi, 6,0 bar) bedraagt. Zorg dat de
luchtdruk niet hoger is dan 0,7 MPa (7,0 bar; 100 psi).
Controleer de luchtleidingen en elektrische bedrading visueel op kinken, schade of
losse aansluitingen. Onderhouden of vervangen zoals noodzakelijk.
Controleer de led van de betreffende spoel, zie
volgende controles uit als deze led brandt. Ga naar Oorzaak 4 als deze niet brandt.
Verwijder de connector van de betreffende spoel en meet de spanning op de pinnen
van de kaart:
• Op een niet-gevaarlijke locatie vervangt u de spoel als de spanning 24 VDC
bedraagt.
Test de kleppen zoals uitgelegd op de onderhoudsschermen. De ventielen moeten
snel open en dicht gaan. Als de kleppen langzaam reageren, dan kan dit de volgende
oorzaken hebben:
• De luchtdruk naar de klepaandrijving is te laag. Zie Oorzaak 1.
• De spoel is verstopt. Zorg dat er een 5 micron-filter is geïnstalleerd in de
luchttoevoer.
• Er zit iets in de weg in de spoel of de buizen. Controleer of er lucht uit de luchtleiding
van de betreffende spoel komt als het ventiel wordt geactiveerd. Verwijder de
verstopping.
Als er geen spanning op de pinnen van de kaart staat of als deze minder dan 9
VDC bedraagt, controleer dan de leds D8, D9 en D10. Als deze branden en goed
werken, of als andere spoelen in de module goed werken, dient u de kleurwisselkaart
te vervangen.
Als D9 niet brandt:
• Controleer de staat van de zekering (F1) en vervang indien nodig. Zie
De zekering van de kleurwisselkaart vervangen, page 103
• Controleer of de kabel ontkoppeld of beschadigd is.
Als D8 niet knippert:
• Schakel de voeding van het systeem in en uit.
• Controleer of de kabel ontkoppeld of beschadigd is.
Als D10 niet af en toe knippert:
• Controleer of de kabel ontkoppeld of beschadigd is.
Probleemoplossing
Kleurwisselkaart, page
.
76. Voer de
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave