Spuiten met
met het
het isolatiesysteem
Spuiten
Spuiten
met
het
Het aanraken van de onderdelen van het
spuitpistool die onder spanning staan, veroorzaakt
een elektrische schok. Raak tijdens het bedienen,
of tot u de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 28
uitgevoerd, de pistoolspuitmond of de elektrode
niet aan en kom niet dichterbij dan 100 mm van de
voorkant van het pistool.
Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 28
stopt met spuiten en wanneer u de opdracht krijgt
de spanning te ontladen.
1. Vul het isolatiesysteem voor. Volg
Het isolatiesysteem voorvullen, page
2. Stel de vloeistof- en luchtinstellingen van het
pistool in. Zie
De vloeistof- en luchtinstellingen
van het pistool aanpassen, page 34
3. Zet het systeem in de spuitmodus
De isolatievloeistofpomp zal automatisch vullen.
De lichttoren toont het vloeistofpeil in de pomp
naarmate deze vult of doseert.
Deze instelpunten kunnen
bij de systeeminstellingen op
pompscherm 1 worden afgesteld. Zie
Pompscherm 1: Pompvolume, page 53
Licht
Definitie
Licht
Licht
Definitie
Definitie
Groen (onon-
De pomp is voor minstens
derbroken)
50% gevuld.
Geel (onon-
De pomp is minder dan 50%
derbroken)
maar meer dan 10% gevuld.
Rood (onon-
De pomp is minder dan 10%
derbroken)
gevuld.
Note
Om de spuitmodus te activeren, moet
het systeem eerst in de voorvulmodus
of stand-bymodus staan. U kunt niet
meteen vanuit de spoel- naar de
spuitmodus gaan.
Wanneer kleurwissel is ingeschakeld,
onthoudt het systeem of er zich nog
spoelmateriaal in de pomp bevindt. Het
systeem staat de spuitmodus pas toe
zodra de pomp is geleegd in de spoel- of
voorvulmodus.
3A8018D
isolatiesysteem
isolatiesysteem
hebt
wanneer u
32.
.
.
.
4. Schakel de elektrostatica in op het pistool.
Controleer of de ES- of Hz-indicator groen is.
Pas indien nodig de luchtdruk van het pistool
aan. Zie de handleiding van het pistool voor
details. Stel de pistoolvloeistofdruk bij volgens
de procedure voor de pistoolinstelling in de
handleiding van het pistool.
5. Wanneer de trekker van het spuitpistool wordt
ingedrukt:
• De besturingsinterface toont de spanning die
in het systeem wordt opgebouwd.
• Het systeem brengt de aardingsstang (N) in de
kast omhoog. Wanneer het aardingspictogram
verdwijnt en het laadpictogram verschijnt
kan het systeem een lading opbouwen. Zie
Startscherm, page 44
6. Als u de pistooltrekker loslaat en de vertragingstijd
van de aardingsstang is verstreken, zakt de
aardingsstang (N) en ontlaadt het systeem. Laat
de pistooltrekker los om het systeem te laten
bijvullen.
Tips:
• Laat eerst enkel lucht uit het pistool komen om
het systeem volledig op spanning te brengen
voordat u begint met spuiten.
• Om een hogere spanning te behouden
tijdens het spuiten kunt u de vertraging van
de aardingsstang verhogen, voor zover
dit praktisch is. De vertraging van de
aardingsstang verhogen, vertraagt echter ook
de vultijd. Zie
Systeemscherm, page 63
7. Wanneer het spuiten bijna klaar is, kunt u de
toets Niet vullen
isolatievloeistofpomp niet onnodig bijvullen en
bespaart u verf.
8. Als u gedaan bent met spuiten, laat u de trekker
los, draait u de elektrostatica van het pistool en
zet u het systeem in de stand-bymodus
9. Vanaf dan kunt u de volgende handelingen
uitvoeren:
• Meer verf leveren aan het systeem. Zie
Het isolatiesysteem voorvullen, page 32
• Spoel en reinig het systeem. Zie
Het systeem spoelen (systemen zonder
kleurwissel), page 30
• Schakel het systeem uit. Zie
Uitschakelen, page 34
Bediening
.
.
activeren. Hierdoor zal de
.
.
.
.
33