Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De vloeistoftoevoerslang
vloeistoftoevoerslang op
De
De
vloeistoftoevoerslang
aansluiten
aansluiten
aansluiten
Gebruik een moersleutel om de vloeistoftoevoerslang
aan te sluiten tussen de vloeistoftoevoer en de
vloeistofinlaat (F) op de isolatiekast. Maximale
vloeistofdruk is 0,7 MPa (7,0 bar, 100 psi)
Note
Draai niet te strak aan omdat dan de
inlaatklep gaat draaien en er een probleem
ontstaat met de flexibele slang in de kast. De
klepuitlaat in de kast moet omhoog wijzen.
Note
Voor een correcte werking van het systeem
mag de vloeistoftoevoerdruk niet hoger zijn
dan de luchttoevoerdruk.
Overweeg om een handmatig vloeistofafsluitventiel
(FV) te installeren in de buurt van de kast om de
vloeistoftoevoer gemakkelijk te kunnen afsluiten
tijdens de installatie of voor een onderhoudsbeurt.
De
De CAN
De
CAN
CAN - - - kabels
kabels aansluiten
kabels
Verbind de CAN-kabels (Control Area Network) met
de besturingsinterface (42) zodat de interface kan
communiceren met het isolatiesysteem (1).
1. Sluit de CAN-voedingskabel aan:
a. Zoek de CAN-kabel die verbonden is met de
voeding (47) aan de achterzijde van de kast.
b. Schroef de kabel in de onderste fitting aan de
rechterkant van de kast, naast de lichttoren.
Figure 14 CAN-kabelverbinding van regelaar op
de kast (geen kleurwissel)
3A8018D
op de
de kast
kast
op
de
kast
aansluiten
aansluiten
2. Het systeem is uitgerust met nog een CAN-kabel
(43) om het systeem aan te sluiten op de
besturingsinterface:
Op
Op systemen
Op
systemen waarop
systemen
waarop
waarop de
ingeschakeld:
ingeschakeld:
ingeschakeld:
a. Schroef het ene uiteinde van de kabel (43) in
de fitting rechts op de kast.
b. Onderaan de regelaar bevinden zich twee
fittingen. Schroef het andere uiteinde van
de kabel (43) in de fitting zoals hieronder
weergegeven.
Figure 15 Aansluitingen op de
besturingsinterface (systemen zonder
kleurwissel)
Op
Op systemen
Op
systemen
systemen waarop
waarop de
waarop
ingeschakeld:
ingeschakeld:
ingeschakeld:
a. Schroef kabel (611) op C4 van
de kleurwisselmodule. Zie de
onderdelentekening in
Kleurwissel, page 124
Pneumatische en bedradingsaansluitingen,
page
109.
b. Sluit C5 van de kleurwisselmodule aan op
de besturingsinterface.
3. Plaats de regelaar in de houder (41) bovenaan
de kast.
Om de regelaar op een andere plek te installeren,
verwijdert u de console (41) van het systeem en
installeert u deze op de gewenste locatie. Voor
informatie over de beschikbare CAN-kabels met een
andere lengte, zie
Toebehoren, page
Installatie
de kleurwissel
de
kleurwissel niet
kleurwissel
niet is is is
niet
de kleurwissel
de
kleurwissel is is is
kleurwissel
Set 26B415,
en
Kleurwissel:
122.
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave