Verlichting en zicht
Koplampen verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u deze
verstelling uitvoeren met de knop:
-
In de motorruimte.
-
Links van het stuurwiel.
Onder de motorkap
F Open de motorkap voor toegang tot de knop
(één per koplamp).
F Draai aan de knop om de koplamphoogte te
verstellen.
54
Links van het stuurwiel
0
1 of 2 personen voorin.
-
5 personen.
1
5 personen + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
-
Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de
reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand 0: basisinstelling.
Ruitenwisserschakelaar
Ruitenwissers voorruit
Beweeg de hendel omhoog of omlaag om
de ruitenwissers in de gewenste snelheid te
zetten.
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
regen).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de rijsnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).