F Sluit de slang aan op het ventiel en zet hem
stevig vast.
F Controleer of de schakelaar van de
compressor in de stand "O" staat.
F Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F Schakel het contact in.
F Schakel de compressor in door de
schakelaar in de stand "I" te zetten en breng
de band op de spanning die is aangegeven
op de bandenspanningssticker van de
auto. Om de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte toets op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel.
F Zet, zodra de gewenste spanning is bereikt,
de schakelaar in de stand "O".
F Verwijder de set en berg deze op.
Storingen verhelpen
Bandenspanningscontrolesysteem
Het verklikkerlampje voor te
lage bandenspanning zal na
het repareren van een wiel
blijven branden tot het systeem
is gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspan-
ningscontrolesysteem.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspan -
ningscontrolesysteem.
8
121