Luchtverdeling
F Druk deze toets herhaaldelijk in
om de luchtstroom te verdelen
naar hetzij:
-
de voorruit en de zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
de voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
-
de voorruit, de zijruiten,
de ventilatieroosters en de
voetenruimten,
-
de voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
de voetenruimten,
-
de ventilatieroosters en de
voetenruimten,
-
de ventilatieroosters.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verhogen.
Er verschijnen geleidelijk balkjes van de
luchtopbrengst.
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
De balkjes van de luchtopbrengst verdwijnen
geleidelijk.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets (van de
luchtopbrengstregeling) tot
alle balkjes op het display zijn
verdwenen.
Hiermee worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Als u nogmaals op deze toets (van
de luchtopbrengstregeling) drukt,
wordt de functie weer ingeschakeld.
Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Ergonomie en comfort
Ontwasemen – ontdooien
voorzijde
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F
Zet de knoppen van de temperatuurregeling
en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F Zet de knop van de luchttoevoer
in de stand "Toevoer van
buitenlucht" (knop naar rechts
geschoven).
F Zet de knop van de
luchtverdeling in de stand
"Voorruit".
3
45