Verlichting en zicht
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Draai de ring:
F 1 keer naar voren om de mistlampen vóór in
te schakelen.
F 2 keer naar voren om het mistachterlicht in
te schakelen.
F 1 keer naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen.
F 2 keer naar achteren om de mistlampen
vóór uit te schakelen.
De mistverlichting en de parkeerlichten blijven
branden als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld.
F Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen;
de parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.
52
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór
en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te zetten zodra ze niet
meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Aanzetten van de verlichting na
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren terwijl de verlichting uit is, de
ring in de stand 0 en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30 minuten automatisch uitgeschakeld om
het ontladen van de accu te voorkomen.
Dagrijverlichting
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Bij het starten van de motor wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als
de lichtschakelaar in de stand "0" staat.
De dagrijverlichting wordt gedoofd
als de parkeer- en dimlichten
worden ingeschakeld.
Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld.