Nadat de Motor is gestart
Nadat de motor is gestart, controleert u de
volgende items bij een lage motorsnelheid:
1. Controleer dat de meters, indicatoren
en alarm normaal zijn.
• Normale werkingstemperatuur van de
koelvloeistof is ongeveer 76° tot 90 °C
(169° tot 194 °F).
• Normale oliedruk bij 3000 min
tot 0,54 MPa (41 tot 78 psi).
2. Controleer of er water, brandstof of olie
uit de motor lekt.
3. Controleer of de kleur van de rook bij
de uitlaat, de motortrillingen en het
geluid normaal zijn.
4. Als er geen problemen zijn, laat u de
motor op lage snelheid draaien met de
boot in stilstand om de motorolie naar alle
onderdelen van de motor te verdelen.
5. Controleer of er voldoende koelwater
wordt afgevoerd uit de uitlaatpijp voor
het zeewater. Varen met onvoldoende
afvoer van zeewater, kan leiden tot
schade aan de turbine van de
zeewaterpomp. Als er te weinig
zeewater wordt afgevoerd, dient u de
motor onmiddellijk stop te zetten.
Zoek de oorzaak en repareer deze.
LET OP
De motor slaat af wanneer er
onvoldoende zeewater wordt afgevoerd
of wanneer de motor wordt belast
zonder opwarming.
Voor probleemoplossende assistentie,
zie PROBLEMEN OPLOSSEN NA HET
STARTEN op pagina 141 of
OVERZICHT PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 143. Indien
nodig, zie uw erkende YANMAR
Marine-dealer of -distributeur.
Bedieningshandleiding JH-serie
BEDIENING MET DE
AFSTANDSBEDIENING-
SHENDEL
Versnellen en vertragen
-1
is 0,28
1 – VOORWAARTS of
2 – NEUTRAAL
3 – ACHTERWAARTS of
4 – Knijphendel / Koppelingshendel
Opmerking: Reisrichting zal variëren
Gebruik de knijphendel (Figuur 2, (4)) om
de versnelling en vertraging te controleren.
Beweeg de hendel traag.
MOTORBEDIENING
2
1
4
K0004513
Figuur 2
ACHTERWAARTS
VOORWAARTS
afhankelijk van de locatie van
de installatie.
3
67