MOTORBEDIENING
Nadat de Motor is gestart
Nadat de motor is gestart, controleert u de
volgende items bij een lage motorsnelheid:
1. Controleer dat de meters, indicatoren
en alarm normaal zijn.
• Normale werkingstemperatuur van de
koelvloeistof is ongeveer 76° tot 90 °C
(169° tot 194 °F).
• Normale oliedruk bij 3000 min
tot 0,54 MPa (41 tot 78 psi).
2. Controleer of er water, brandstof of olie
uit de motor lekt.
3. Controleer of de kleur van de rook bij
de uitlaat, de motortrillingen en het
geluid normaal zijn.
4. Als er geen problemen zijn, laat u de
motor op lage snelheid draaien met de
boot in stilstand om de motorolie naar alle
onderdelen van de motor te verdelen.
5. Controleer of er voldoende koelwater
wordt afgevoerd uit de uitlaatpijp voor
het zeewater. Varen met onvoldoende
afvoer van zeewater, kan leiden tot
schade aan de turbine van de
zeewaterpomp. Als er te weinig
zeewater wordt afgevoerd, dient u de
motor onmiddellijk stop te zetten.
Zoek de oorzaak en repareer deze.
LET OP
De motor slaat af wanneer er
onvoldoende zeewater wordt afgevoerd
of wanneer de motor wordt belast
zonder opwarming.
96
OPWARMMODUS
(ONTKOPPELING)
1. Breng de bedieningshendel in de stand
N (Neutraal). (Het lampje NEUTRAAL
gaat branden)
2. Druk op de NTRL-schakelaar van de
bedieningshendel van de
geselecteerde installatie.
-1
is 0,28
3. Het lampje NEUTRAAL gaat branden
en het lampje NEUTRAAL gaat
knipperen.
4. Beweeg de gashendel.
De motorsnelheid kan worden geregeld
wanneer de versnelling op neutraal
staat.
5. Breng de bedieningshendel naar de
positie N (Neutraal), drukt op de
schakelaar NTRL en annuleer de
opwarmmodus.
Figure 42
Het hoofdpaneel controleren
Bedieningshandleiding JH-serie
PORT NEUTRAL
STBD NEUTRAL
SYNC
SEL
Figuur 47
TROL
NTRL
122770-00NL01