Inhoudsopgave
Advertenties
PERIODIEK ONDERHOUD
Inspectie en Onderhoud
Zie Inspectie en Onderhoud van EPA-emissienormen gerelateerde onderdelen op
pagina 118 voor de onderdelen met betrekking tot EPA-emissienormen. Inspectie- en
onderhoudsprocedures die niet in het gedeelte Inspectie en Onderhoud van
EPA-emissienormen gerelateerde onderdelen op pagina 118 staan, vindt u in SCHEMA
VOOR PERIODIEK ONDERHOUD op pagina 115.
Tijdens de geldigheidsduur van de garantie, dient onderhoud aan het schip de
emissiewaarden van uw schip binnen de standaardwaardes te houden. De garantietermijn
hangt af van de leeftijd van de motor en het aantal draaiuren.
Installatie van de uitlaatbemonsteringspoort
Alle motoren onderworpen aan emissiestandaarden zullen worden uitgerust met een
verbinding in het uitlaatsysteem van de motor, dat te vinden is beneden de motor en voor
enig punt waar de uitlaat in contact komt met het water (of ander medium voor koeling /
wrijving), voor tijdelijke hechting van testuitrusting van gasachtige en/of deelachtige
emissies. Deze verbinding zal intern gedraad zijn met standaard pijpbedrading van een
grootte, niet groter dan 12,7 mm (0,5 in.) en zal worden gesloten door een pijpplug
wanneer niet in gebruik. Equivalente verbindingen zijn toegelaten.
De instructies voor juiste installatie en locatie van de vereiste monsterpoort, in aanvulling
op deze hierboven gespecificeerd in de vermelde federale regulering, zijn als volgt:
1. De verbinding dient te worden zo laag als redelijk uitvoerbaar mogelijk is vanuit eender
welke scherpe bocht (van 30- of meer) in de uitlaatpijp om ervoor te zorgen dat een
goedgemengd monster van de uitlaatstroom kan worden genomen;
2. De vereiste dat de verbinding wordt gemaakt voor eender welk punt waar de uitlaat in
contact komt met het water (of een ander medium voor koeling / wrijving), houdt geen
contact met water in dat vaak wordt gebruikt om uitlaatgas af te koelen, tenzij het water
wordt toegelaten om in directe aanraking te komen met uitlaatgassen;
3. Om gemakkelijke toegang toe te laten tot de monsterpoort, dient de verbinding te
worden gemaakt, indien mogelijk gezien de beperkingen van het scheepsontwerp, op
ongeveer 0,6 tot 1,8 m (2 tot 6 ft) boven het dek of het loopoppervlak;
4. Om het inbrengen en terugtrekken van een uitlaatmonstersonde te vergemakkelijken,
mogen er geen obstructies te zijn voor tenminste anderhalve uitlaatpijp / diameter
loodrecht, d.i. 90 graden, van de testpoort; en
5. Indien een bedrade verbinding wordt gebruikt, dient zowel interne als externe
bedrading te worden bedekt met een hoge-temperatuur, antigrip legering voor de
initiële installatie en bij elke volgende herinstallatie om de verwijdering van de
verbinding voor het testen te vergemakkelijken.
114
Bedieningshandleiding JH-serie
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
