NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
h
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
in) om te controleren of de naald goed in de
twee gaten van de knoop gaat.
Stem de steekbreedte af op de afstand tussen
de knoopsgaten.
VOORZICHTIG
Let tijdens het naaien op dat de naald de
knoop niet raakt, anders kan de naald
verbuigen of breken.
i
Begin met naaien.
• Naai ongeveer tien seconden op lage
snelheid en druk op
verstevigingssteektoets) om
verstevigingssteken te naaien.
j
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
steken naar de achterkant van de stof en
knoop hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaartje de bovendraad en de
onderdraad aan het begin van het stiksel af.
k
Wanneer u de knoop hebt aangezet, schuift u
de transporteurstandhendel op
links, gezien vanaf de voorkant van de
machine) om de transporteur omhoog te
zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandhendel
op
.
56
(achteruit/
(naar