— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Draadspanning
De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van
uw steken. U moet de draadspanning wellicht
aanpassen wanneer u een andere stof of draad
gebruikt.
Memo
Wij adviseren om een stukje uit te proberen
op een restje van dezelfde stof voordat u
aan het echte werk begint.
Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste
spanning. Een te hoge of te lage spanning leidt tot
zwakkere naden, of de stof gaat trekken.
1
2
3
Bovendraad is te strak
Er komen lussen op de voorkant van de stof.
Opmerking
Als de onderdraad niet goed is ingeregen,
wordt de bovendraad misschien te strak. Zie
dan "Onderdraad inrijgen" (pagina 19) en
rijg de onderdraad opnieuw in.
1
2
3
Oplossing
Verlaag de spanning door de
bovenspanningsknop op een lager cijfer te
zetten.
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
4
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
e Er verschijnen lussen
op de voorkant van
5
de stof
4
4
Memo
Wanneer u klaar bent met naaien,
verwijdert u het spoelhuisdeksel en
controleert u of de draad loopt zoals
hieronder aangegeven. Is dat niet het geval,
dan is de draad niet goed in de
spanningsveer van het spoelhuis geplaatst.
Plaats de draad op de juiste manier. Meer
bijzonderheden vindt u in pagina 19, 20.
Bovendraad is te los
Er komen lussen op de achterkant van de stof.
Opmerking
Als de bovendraad niet goed is ingeregen,
zit de bovendraad misschien te los. Zie dan
"Bovendraad inrijgen" (pagina 22) en rijg de
bovendraad opnieuw in.
5
1
2
3
4
Oplossing
Verhoog de spanning door de
bovenspanningsknop op een hoger cijfer te
zetten.
4
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
e Er verschijnen lussen
op de achterkant van
de stof
41
2