De touwvingers (1) grijpen touw 2 van achter de naald (2)
en brengen het naar de bekhaak. Als de touwvinger touw
2 mist, kan ook de bekhaak het touw missen wanneer hij
draait.
BELANGRIJK: Verricht de afstelling van de naalden en
touwvingers altijd in onderstaande volgorde:
1.
Naalden t.o.v. knopers.
2.
Touwvingers t.o.v. naalden.
3.
Beginpositie touwvingers.
IX.
SPELING TUSSEN TOUWVINGERS EN
NAALDEN
De touwvinger hoort de naald bij (1) op een afstand van ten
hoogste 0,8 mm (1/32 in.) te passeren.
Om de speling te controleren:
1.
Trip de knopers en draai het vliegwiel totdat de
touwvingers de naalden passeren.
Om de speling te veranderen:
1.
Draai de montagebouten van de touwvingersteunen
(1) los.
2.
Verschuif de steun, de punt van de vinger hoort de
naald bij (2) op een afstand van ten hoogste 0,8 mm
(1/32 in.) te passeren.
3.
Draai de montagebouten van de touwvingersteunen
weer aan.
HOOFDSTUK 4 -- ONDERHOUD
TOUWVINGERS
A5088-10
A5088-10
A5088-9
4-44
2
1
89
1
90
2
1
1
91