De draadknipklem moet zo worden afgesteld dat hij draad
1 goed vasthoudt terwijl de baal wordt gevormd maar niet
zo strak klemt dat het de draad breekt.
Bij (1) ziet u hoe de vastgeklemde draad er hoort uit te zien
als de draadknipklem goed is afgesteld.
U verkrijgt deze afstelling met stelschroef (1) en (2).
U kunt de klemwerking gemakkelijk controleren door een
stuk draad op de plaats te houden waar de naald dit in de
twister zou plaatsen, en de machine een twistcyclus te
laten doorlopen.
Als de klemwerking te groot is, merkt u dit doordat draad
1 van de houder wegvalt terwijl de baal wordt gevormd. In
dat geval blijft er een kort stukje draad achter in de
draadklem. U kunt dit verhelpen door stelschroef (1) of (2)
los te draaien, afhankelijk van de klempositie die te hard
klemt.
Als de klemwerking onvoldoende is, merkt u dit doordat
draad 1 uit de houder wordt getrokken terwijl de baal wordt
gevormd. In dat geval bevat de houder niet een kort stuk
draad (zoals het geval is als de klem te hard klemt), maar
ziet u schraapkrassen op draad 1.
U verhelpt dit probleem door de schroeven (1) of (2) te
verstellen naar vereist.
HOOFDSTUK 4 -- ONDERHOUD
20007430
10004500
4-68
1
1
2
1
1
145
2
146