Inhoudsopgave
Advertenties
De houder (1) oefent op zijn beurt druk uit op het touw (2)
dat tussen de houder en de touwschijven (3) is geklemd.
De druk houdt het touw in de knoper terwijl er een baal
wordt gevormd. De vereiste spanning wordt bepaald door
de dichtheid (het gewicht) van de geproduceerde balen en
het gebruikte touw.
Als de baaldichtheid toeneemt, moet ook de veerspanning
verhoogd worden. Als de druk te laag is, wordt draad 1
tijdens het vormen van balen uit de knoper getrokken
waardoor de baal verkeerd wordt opgebonden. Als de druk
te hoog is, kan het touw breken in plaats van uit de houder
getrokken te worden wanneer de bekhaak draait.
Draai de kolomschroef (1) aan om een tussenruimte (A)
van 3 mm (1/8 in.) tussen de veer en het knoperframe te
verkrijgen.
N.B.: Het kan nodig blijken om deze afstelling te wijzigen
nadat u met het opbinden bent begonnen. De gewenste
dichtheid van de balen en het touw zelf kunnen van invloed
zijn op de vereiste instelling.
In sommige gevallen zullen er twee touwhouderveren (1)
nodig zijn om het touw vast te houden. Als u een tweede
veer installeert, moet u een laagje vet aanbrengen tussen
de veren. Als de twee veren niet onafhankelijk van elkaar
kunnen bewegen, zal afstellen van de druk moeilijk zijn.
N.B.: Om zwaardere balen te vormen kan gebruik van
touw met een grotere knoopsterkte vereist zijn.
HOOFDSTUK 4 -- ONDERHOUD
19982544
19982560
8841-10
4-51
3
2
1
A
1
1
110
111
112
Advertenties
Inhoudsopgave
