Inhoudsopgave
Advertenties
PROCEDURE VOOR AFSTELLEN VAN DE
KNOPER
Hieronder volgt een overzicht van de knoperafstellingen
die nodig zijn voor efficiënt gebruik van de knoper onder de
meeste bedrijfsomstandigheden. Dit gedeelte van de
handleiding bevat specifieke instructies voor afstelling. U
kunt deze afstellingen verrichten zonder dat u daadwerke-
lijk balen vormt.
N.B.: Uw bedrijfsomstandigheden kunnen kleine veran-
deringen in deze afstelprocedures vereisen.
I.
EINDSPELING KNOPERGROEP. De knopers
horen door hun eigen gewicht langzaam te dalen.
II.
VEERLENGTE BEKHAAKNOK. Stel de veerlengte
af op 17 mm (11/16 in.).
III.
MESARMBAAN.
De
10 -- 13 mm (3/8 -- 1/2 in.) voorbij het uiteinde van de
bekhaak te lopen wanneer de mesarmrol tegen de
bovenkant van zijn nok in het noktandwiel van de
knoper wordt gedrukt. Verbuig de mesarm naar
vereist.
IV.
POSITIE MESARMSCHRAPER. De schraper hoort
haaks op de onderkant van de bekhaak te staan, met
overeenkomstig halvemaansoppervlak. Verbuig de
mesarm naar vereist.
V.
DRUK MESARMSCHRAPER. De schraper hoort
over de onderkant van de bekhaak te schuiven met
een kracht van 36 -- 53 N (8 -- 12 lb), gemeten op het
montagepunt van het mes. Verbuig de mesarm naar
vereist.
VI.
TIMING VAN NAALD T.O.V. PLUNJER. De
uiteinden van de plunjerverlengstukken horen tot op
6 -- 19 mm (1/4 -- 3/4 in.) achter de naaldpunten te
staan als de naaldpunten gelijk staan met de bodem
van de balenkamer.
VII.
NAALDPENETRATIE. Bij maximale doorboring
hoort het naaldjuk 6 -- 10 mm (1/4 -- 3/8 in.) van de
onderkant van de balenkamer te staan.
VIII.
SPELING TUSSEN NAALD EN TOUWSCHIJF. De
speling moet worden gemeten met een losgehaalde
touwhouderveer en met de naalden op maximale
penetratie. De speling hoort 3 -- 5 mm (1/8 -- 3/16 in.)
te bedragen.
IX.
SPELING TUSSEN TOUWVINGER EN NAALD. De
speling hoort 0,8 mm (1/32 in.) te bedragen wanneer
de touwvingers de naalden passeren. Verplaats de
touwvingersteun naar vereist naar voren of
achteren.
HOOFDSTUK 4 -- ONDERHOUD
baan
hoort
ongeveer
4-30
X.
DRUK VAN NAALDEN OP KNOPER. De naalden
horen met een kracht van 4 -- 27 N (1 -- 6 lb) tegen
de pignon van de bekhaak of het knoperframe aan
te lopen wanneer het oog van de naalden 63,5 mm
(2-1/2 in.) boven de touwschijf staat.
XI.
SPELING TUSSEN TRIPARM EN FRICTIE-
SCHIJF. Wanneer de triparm door de nok van de
knoperkoppeling helemaal naar achteren is bewo-
gen, hoort er een speling van 3 mm (1/8 in.) te zijn
tussen de triparm en de frictieschijf.
XII.
STOPPOSITIE KNOPER. De afstelling van de
knoperstop bepaalt de beginpositie van de knoper en
maakt inschakelen van de knoperkoppeling mogelijk.
De naaldjukstang hoort 13 -- 19 mm (1/2 -- 3/4 in.)
voorbij het midden te staan. Wanneer de stop getript
wordt, moet hij de pal op een afstand van 6 mm
(1/4 in.) passeren.
XIII.
NAALDVERGRENDELING.
hoort tot 3 mm (1/8 in.) binnen de buitenrand van het
frame te staan.
XIV. BEGINPOSITIE TOUWVINGERS. De uiteinden
van de touwvingers horen ter hoogte van, tot 3 mm
(1/8 in.) achterwaarts van, de linkerkant van de
naaldgleuven te liggen wanneer ze in de beginposi-
tie staan. Stel de stanglengte af naar vereist.
XV.
TIMING VAN DE TOUWSCHIJF. Wanneer het touw
in de schijf is geplaatst, hoort de houderneus 3 mm
(1/8 in.) in de uitsparing in de touwschijf uit te steken
Wanneer er geen touw in de schijf is geplaatst, hoort
de houderneus 8 mm (5/16 in.) in de uitsparing uit te
steken.
XVI. SPANNING TOUWHOUDERVEER. Stel de veer zo
af dat er een tussenruimte van 3 mm (1/8 in.) is
tussen de veer en het knoperframe.
XVII. KNOPERREM. De knoperrem voorkomt dat de
knoper uit de beginpositie loopt. De veren moeten
op 33 mm (1-5/16 in.) worden afgesteld.
XVIII. TOUWKASTSPANNING. Stel de veren op de
spanplaten van de touwkast zo af dat er een kracht
van 0,9 -- 1,8 kg (2 -- 4 lb) nodig is om het touw uit de
touwkast te trekken.
N.B.: De afstellingen van de mesarm kunnen verricht
worden met het speciale gereedschap dat van uw
New Holland-onderdelendealer verkrijgbaar is.
De
vergrendeling
Advertenties
Inhoudsopgave
