V.
DRAADGELEIDER EN ROLLEN
De rol in de draadgeleider (1) moet in lijn staan met de rol
in de naald (2). U verstelt hem door de geleider naar vereist
zijwaarts te bewegen.
De afstand (A) tussen de naald (1) en het uiteinde van de
draadgeleider/rol (2) hoort 11,5 -- 14,5 mm (7/16 -- 9/16 in.)
te zijn wanneer de naalden de balenkamer (3) binnengaan.
U stelt dit af door de montagebout los te draaien en de
draadgeleider/rol naar voren of naar achteren te
verschuiven.
56060495
HOOFDSTUK 4 -- ONDERHOUD
20004498
3
2
4-62
1
2
A
1
2
132
1
133