22
BEDIENINGSINSTRUCTIES
MONTAGE COMPRESSOR
Mobiele compressoren, die aangepast zijn om het onderstel te
verwijderen en de compressor rechtstreeks op aanhangwagens,
vrachtwagenbodems of -frames, enz. te bevestigen, kunnen defecten
krijgen aan de behuizing, het frame en/of andere onderdelen.
Het is noodzakelijk om de compressorunit te isoleren van de
draagbasis met een flexibel bevestigingssysteem. Een dergelijk
systeem moet ook voorkomen dat de unit loskomt van de draagbasis
indien de isolatoren defect raken.
Neem contact op met uw Portable Power-vertegenwoordiger voor
flexibele bevestigingskits.
De garantie dekt geen defecten als gevolg van bevestiging van de
compressorunit op de draagbasis tenzij het systeem door Portable
Power werd geleverd.
OPMERKING: Het onderhoudsschema in dit handboek beschrijft de
onderhoudsintervallen die moeten worden gevolgd bij 'normale'
toepassingen van deze compressor. Deze pagina mag worden
gereproduceerd
en
gebruikt
onderhoudspersoneel.
Voor de meeste zware toepassingen, zoals zandstraling, boringen in
steengroeven,
put-,
olie-
onderhoudsintervallen aangehouden moeten worden om een lange
levensduur van de componenten te kunnen garanderen.
Stof en vuil, hoge vochtigheidsgraad en hoge temperaturen hebben
een invloed op de levensduur van het smeermiddel en de
onderhoudsintervallen voor onderdelen zoals inlaatluchtfilters,
oliescheidingselementen en oliefilters.
BOORDMOTORDIAGNOSE
1. Activeringsknop diagnose
2. Rode lamp
3. Gele lamp
7/73 - 10/53
als
checklist
door
en
gasboringen
zullen
STORINGSDETECTIE
Knipperende storingscodes: Instellen van de knippermodus voor
storingen
door
storingslampen. Om de knippermodus voor storingen te activeren,
dient de sleutelschakelaar op AAN staan terwijl de motor niet werkt. Bij
bediening van een diagnoseschakelaar om de modus te activeren, zal
de ECM automatisch de eerste storingscode knipperend weergeven
nadat de code wordt ingeschakeld.
In het schema hieronder wordt het knipperpatroon van de storingscode
weergegeven (knipperende stoplamp). Een tel komt overeen met een
stoplamp die 0,5 seconden ON (AAN) is en 0,5 seconden OFF (UIT)
is. Een pauze tussen de getallen van de storingscode duurt 2
seconden.
Voorbeeld: Schema's diagnoselamp
Storingscode 244
Gele
lamp
het
knippert
1x
korte
Storingscode 112
Gele
lamp
knippert
1x
Storingslampen: Als de sleutelschakelaar AAN is maar de
diagnoseschakelaar UIT blijft, zullen de indicatielampjes gedurende
ca. 2 seconden branden en dan achtereenvolgens uitgaan. Zo ziet u
dat ze werken en correct zijn aangesloten.
In de tekening hieronder zijn alle indicatielampjes aan waarna ze
achtereenvolgens uitgaan met telkens een interval van 0,5 seconden.
Volgorde storingslamp(en)
WAARSCHUWING
•
Waarschuwingslamp - De waarschuwingslamp geeft belangrijke
meldingen aan de operator. Deze meldingen dienen tijdig door de
operator te worden behandeld. De waarschuwingslamp wordt ook
gebruikt om diagnose-storingscodes af te bakenen.
•
Stoplamp - De stoplamp geeft kritieke meldingen aan de operator.
Deze meldingen dienen meteen en resoluut door de operator te
worden behandeld. De stoplamp wordt ook gebruikt om al knipperend
diagnose-storingscodes aan te duiden.
gebruik
van
diagnoseschakelaar
Rode
Rode
lamp
lamp
knippert
knippert
2x
4x
Rode
Rode
lamp
lamp
knippert
knippert
1x
1x
WAARSCHUWING
STOP
naast
de
Rode
lamp
knippert
4x
Rode
lamp
knippert
2x
WAARSCHUWING
STOP