21 Warmtestroommeting
21.2 Normale meetmode
21.2.4
De meetgrootheid en de maateenheid vastleggen
Uitgangsopties\Voor kanaal A
• Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarop de warmte-
stroom gemeten moet worden (het kanaal, waaraan de temperatuuringangen zijn toe-
gewezen).
• Druk op ENTER.
Uitgangsopties\...\Meetgrootheid\Warmtestroom
• Kies Warmtestroom als meetgrootheid.
• Druk op ENTER.
• Kies de maateenheid die voor de warmtestroom moet worden gebruikt.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
De meetgrootheid Warmtestroom verschijnt alleen in de programmavertakking
Uitgangsopties van een meetkanaal in beeld, als aan dit kanaal een inloop- en
een uitlooptemperatuur is toegewezen.
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Warmtehoeveelhd
• Als ook de warmtehoeveelheid gemeten moet worden, kies het menupunt Spec. functie\
SYSTEEM inst.\Meten.
• Druk op ENTER, totdat de lijstnotering Warmtehoeveelhd in beeld verschijnt.
• Kies de maateenheid (J of Wh).
Druk op ENTER.
222
2020-05-29, UMFLUXUS_F60xV5-3NL
FLUXUS F60x