FLUXUS F60x
Spec. functie\...\Link temperatuur\T-Fluid/Uitla\Ingang T1
• Kies de lijstnotering Ingang T1 om de temperatuursensor op de uitloop aan de tempe-
ratuuringang T1 toe te wijzen (hoewel hij op de temperatuuringang T2 aangesloten is).
• Druk op ENTER.
De meetwaarden van de warmtestroom verschijnen tijdens de meting met een omge-
keerd voorteken.
Afb. 21.3: Weergave van de warmtestroom
A:Warmtestroom ↕
-123.45
21.2.3
Een constante temperatuur invoeren
Als de inloop- of de uitlooptemperatuur bekend is en tijdens de volledige duur van de me-
ting constant is, dan kan de temperatuur als constante waarde in de transmitter worden
ingevoerd.
De temperatuuringangen worden als volgt geconfigureerd:
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesingangen\Link temperatuur
• Kies het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\Procesingangen\Link
temperatuur.
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\Link temperatuur\T-Inlaat\Vaste ingangswrd
• Kies de lijstnotering Vaste ingangswrd, als de inlooptemperatuur bekend en con-
stant is.
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\Link temperatuur\T-Fluid/Uitla\Vaste
ingangswrd
• Kies de lijstnotering Vaste ingangswrd, als de uitlooptemperatuur bekend en con-
stant is.
• Druk op ENTER.
• Herhaal de stappen voor alle meetkanalen, waarop gemeten wordt.
De constante waarde van de temperatuur moet aan het begin van de meting in de pro-
grammavertakking Meten ingetoetst worden.
UMFLUXUS_F60xV5-3NL, 2020-05-29
kW
21 Warmtestroommeting
21.2 Normale meetmode
221