Planningsaanwijzingen
Totaal warmtevermogen
kW
> 200 tot ≤ 600
> 600
Bij verwarmingsinstallaties die niet continu worden gestookt en het
gevaar van bevriezen bestaat, kan aan het verwarmingswater een
speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel wor-
den toegevoegd. Bijkomende gegevens staan in het VdTÜV-inlichtin-
genblad 1466.
Expansievaten
Volgens EN 12828 moeten waterverwarmingsinstallaties met een
membraandrukexpansievat zijn uitgerust.
De grootte van het te installeren expansievat is afhankelijk van de
gegevens van de verwarmingsinstallatie en moet in elk geval worden
gecontroleerd.
Controle van het expansievat
Bij de hydraulische integratie moet worden gecontroleerd of de
dimensionering van het expansievat aan de voorwaarden van de
installatie voldoet.
In de volgende stappen kan de controle bij benadering worden uitge-
voerd.
V
= f ((V
+ V
) A
+ 2,4)
MAG
A
K
f
V
= volume van het expansievat
MAG
f
= expansiefactor (= 2 voor expansievat)
V
= installatievolume
A
V
= volume ketelwater
K
A
= expansiefactor verwarmingswater
f
Bepaling van het volume van de verwarmingsinstallatie (richt-
waarden)
1000
800
600
400
200
130
0
5
10
20
Vermogen in kW
A Convectoren
B Plaatradiatoren
C Radiatoren
D Vloerverwarming
Condenserende unit op olie/Condensatieketel op olie
(vervolg)
Specifiek installatievolume
< 20 l/kW
≤ 1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
D
C
B
A
30
40
50
≥ 20 l/kW tot < 50 l/kW
≤0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
Bepaling van de expansiefactor A
Gem. watertemp. [ºC]
50
60
70
≥ 50 l/kW
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
f
Expansiefactor A
f
0,0121
0,0171
0,0228
VIESMANN
8
73