Planningsaanwijzingen
Minimumafstanden Vitoladens 300-C
450
50
A Verbrandingskamer (vrije ruimte voor het uitbouwen bij onder-
houdswerkzaamheden)
B Verwarmingsketel
C Warmwaterboiler (indien aanwezig)
Minimumafstanden Vitoladens 300-T
a
A Branderkamer
B Verwarmingsketel
C Warmwaterboiler
D Dompelhuls warmwaterboiler (alleen bij 350 liter inhoud)
Aansluiting rookgaszijde
Bij rookgasinstallaties gelden voor opstellingsruimten & stookplaat-
sen de hieronder genoemde normen voor uitvoering en opstelling:
Vóór aanvang van de werkzaamheden aan de rookgasinstallatie
dient de verwarmingsfirma met een erkende schoorsteenveger
overleg te plegen.
Verbrandingsluchtopeningen (open werking)
De diameter moet minstens 150 cm
over hoogstens 2 openingen worden verdeeld (nationale brandveror-
dening respecteren).
8.2 Brandstof
De verwarmingsketel bereikt een optimale energiebenutting door
lage rookgastemperaturen en extra warmtebenutting door condensa-
tie van de stookgassen op de warmtewisselaaroppervlakken.
Condenserende unit op olie/Condensatieketel op olie
(vervolg)
300
300
c
d
b
2
bedragen. Deze diameter mag
Nominaal vermogen
kW
(T
/T
=50/30°C)
V
R
a
mm
b
mm
c
mm
d
mm
Maat a:
Deze afstand moet voor de ketel aanwezig zijn voor het
uitbouwen van de verbrandingskamer met geluidsdem-
per.
Afmeting c: Zonder eronder geplaatste warmwaterboiler.
Maat d: Met ondergeplaatste warmwaterboiler (350 liter inhoud).
Stookplaatsen moeten op de etage van opstelling op de schoorsteen
worden aangesloten (geen scheidingsplafonds doorbreken).
Verdere aanwijzingen bij de rookgasaansluiting en rookgas-luchttoe-
voersysteem, zie planningsaanwijzing rookgassystemen Vitoladens.
De agressiviteit van het bij de condensatie van de stookgassen ont-
stane condensaat hangt in principe af van het zwavelgehalte van de
brandstof. Hoe minder zwavel er in de brandstof (stookolie) zit, des
te minder zwavelzuur en zwavelig zuur ontstaan bij de verbranding.
35,4
42,8
53,7
750
850
850
100
100
100
300
300
300
450
450
450
VIESMANN
67
8