Planningsaanwijzingen
De verwarmingsketels kunnen op alle gebruikelijke kwaliteiten stook-
olie werken. We adviseren bij voorkeur zwavelarme stookolie in pre-
mium kwaliteit te gebruiken.
Stookolie wordt volgens DIN 51603-1 en 3. BlmSchV als zwavelarm
8
aangeduid als het zwavelgehalte ervan 50 mg/kg (50 ppm) niet over-
schrijdt.
De omschrijving luidt dan "Stookolie DIN 51603-1 EL zwavelarm" of
"Stookolie DIN SPEC 51603-6 EL A Bio 10"
8.3 Condenswateraansluiting en neutralisering
Condenswateraansluiting
Condenswaterafvoerleiding zodanig installeren dat deze gelijkmatig
afloopt.
Het condenswater uit de rookgasinstallatie (indien afvoer aanwezig)
samen met het condenswater uit de CV-ketel via een neutralise-
ringsinrichting of een actieve-koolfilter (toebehoren) naar de riolering
afvoeren (geldende voorschriften respecteren).
De condenswaterafvoer en de sifon moeten een keer per jaar
gecontroleerd en gereinigd worden.
Aanwijzing
Tussen sifon en neutralisatie-inrichting moet een buisbeluchting
aanwezig zijn.
Alleen bij Vitoladens 300-C:
Als niet de als toebehoren leverbare neutraliseringsinrichting (of een
neutraliseringsinrichting van een andere fabrikant) wordt gebruikt,
moet de met de ketel meegeleverde sifon worden gebruikt. Bij
opstelling zonder ondergeplaatste warmwaterboiler moet daartoe het
onderstel worden meebesteld.
Condenswaterafvoer en neutralisering
Het condenswater dat tijdens stoken in de condensatieketel en rook-
gasleiding ontstaat moet via een geschikte neutraliseringsinstallatie
(als toebehoren leverbaar) worden afgevoerd. De pH-waarde van
het condenswater ligt normaal tussen 2 en 3.
In het werkblad DWA-A 251 "Kondensate aus Brennwertkesseln",
dat meestal de basis vormt voor de gemeentelijke richtlijnen voor
rioolwater, zijn de voorwaarden voor het afvoeren van condensaat
uit condensatieketels in de openbare riolering vastgelegd.
Bij werking met zwavelarme stookolie (zwavelgehalte ≤ 50 mg/kg) is
volgens DWA-A 251 geen neutralisering nodig.
Als geen neutraliseringsinstallatie wordt aangesloten, moet de
actieve koolfilter (toebehoren) worden geplaatst.
De condenswaterafvoerleiding naar de riolering moet zichtbaar zijn.
Deze moet met niveauverschil en met een stankafsluiter worden
aangelegd. De vloerafvoer moet onder het opstuwingsniveau van de
sifon liggen.
Er mag alleen tegen corrosie bestendig materiaal voor de condens-
waterafvoer worden gebruikt (bijv. textielslang). Bovendien mag er
geen verzinkt of koperhoudend materiaal voor buizen, verbin-
dingsstukken enz. worden gebruikt.
Aan de condenswaterafvoer moet de meegeleverde sifon worden
gemonteerd zodat er geen rookgassen kunnen ontsnappen.
Als gevolg van plaatselijk geldende afvalwaterreglementeringen
en/of bijzondere technische omstandigheden kunnen uitvoeringen
noodzakelijk zijn die afwijken van de werkbladen.
Bovendien dient gecontroleerd te worden of de materialen die in
huishoudelijke systemen voor de afvoer van het afvalwater worden
gebruikt bestand zijn tegen zuur condenswater.
Volgens werkblad DWA-A 251 kan het volgende materiaal worden
gebruikt:
■ gresbuizen
■ PVC-harde buizen
■ PVC-buizen
■ PE-HD-buizen
■ PP-buizen
■ ABS/ASA-buizen
VIESMANN
68
(vervolg)
Met deze zwavelarme brandstof (of stookolie met een nog lager
zwavelgehalte) kan volgens werkblad DWA-A-251 afgezien worden
van een condensaatneutralisering in het vermogensbereik tot
200 kW.
Stookolie conform DIN SPEC 51603-6 EL A Bio 10 met maximaal
10,9 % (V/V) Biocomponenten (FAME) is toegestaan.
■ niet-roestende stalen buizen
■ Boorsilicaat-buizen
Het is zinvol om op tijd contact op te nemen met de verantwoorde-
lijke gemeentelijke instanties voor vragen over de riolering en de
plaatselijke voorwaarden.
Neutraliseringsinstallatie
Bij de verwarmingsketels kan een aparte neutralisiseringsinstallatie
(toebehoren) worden geleverd. Deze is bij werking met
standaardstookolie voorgeschreven.
Bij Vitoladens 300-C kan de neutraliseringsinstallatie in het onderstel
worden geplaatst. Als de CV-ketel op een warmwaterboiler of een
door de installateur te leveren sokkel wordt gezet, kan de neutralise-
ringsinstallatie ook naast de ketel worden opgesteld.
Bij gebrek aan plaats kan een wandhouder voor montage van de
neutraliseringsinstallatie aan de wand worden besteld om een veilige
afvoer van het condenswater te garanderen.
Het ontstane condenswater wordt naar de neutraliseringsinstallatie
afgevoerd en verwerkt.
De condenswaterafvoerleiding naar de riolering moet zichtbaar zijn.
Deze moet met afschot en een geurafsluiter worden aangelegd en
moet van een inrichting voor monstername zijn voorzien.
Als de verwarmingsketel onder het rioolwaterniveau wordt inge-
bouwd moet een condenswaterhevelpomp worden gebruikt.
Omdat het verbruik van het neutralisatiegranulaat van de bedrijfs-
voering van de installatie moet tijdens het afhankelijk is eerste jaar
van bedrijf de toegevoegde hoeveelheid worden bepaald door meer-
dere keren te controleren. Het is mogelijk dat een vulling voor meer
dan een jaar volstaat.
Neutraliseringsinstallatie
Best.nr. zie prijslijst
Met neutraliseringsgranulaat en actieve koolfilter.
Aanwijzing
Voor een parallel elektrische aansluiting naar de brander wordt een
aansluitleiding meegeleverd.
410
435
A Condenswatertoevoer
B Condenswaterafvoer
C Overloopopening
D Beluchtingspomp
Wandhouder voor neutraliseringsinstallatie
Als de onderbouw niet wordt gebruikt.
Condenserende unit op olie/Condensatieketel op olie
B
C
D
A 70
230
268