Regelingen
(vervolg)
Bescherming tegen vorst
■ Bij een lagere buitentemperatuur dan ca. +1 °C wordt de vorstbe-
schermingsfunctie ingeschakeld.
In de vorstbeschermfunctie worden de verwarmingscircuitpompen
ingeschakeld en het ketelwater op de gewenste waarde voor gere-
duceerde werking gehouden. Min. op een onderste temperatuur
van ca. 20 °C. Bij verwarmingsketels met onderste temperatuurbe-
grenzing wordt de toegewezen temperatuur behouden.
■ Bij een hogere buitentemperatuur dan ca. +3 °C wordt de vorstbe-
schermingsfunctie uitgeschakeld, d.w.z. de CV-pomp en de bran-
der worden uitgeschakeld.
Instelling van de stooklijn (inclinatie en niveau)
De Vitotronic regelt weersafhankelijk de ketelwatertemperatuur
(= aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit zonder meng-
klep) en de aanvoertemperatuur van de verwarmingscircuits met
mengklep. Daarbij wordt de ketelwatertemperatuur automatisch 0 tot
40 K hoger geregeld dan de hoogste actueel benodigde instelling
van de aanvoertemperatuur (bij levering 8 K).
Welke aanvoertemperatuur benodigd is om een bepaalde kamer-
temperatuur te bereiken, is afhankelijk van de verwarmingsinstallatie
en de isolatie van het te verwarmen gebouw.
Met de instelling van de beide stooklijnen worden de ketelwatertem-
peratuur en de aanvoertemperatuur aan deze omstandigheden aan-
gepast.
De ketelwatertemperatuur wordt door de temperatuurregelaar en de
elektronische maximumtemperatuurbegrenzing naar boven
begrensd.
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
15
10
5
0
Buitentemperatuur in °C
Leveringstoestand
■ Regeling met ingebouwde bedieningseenheid
■ Buitentemperatuursensor
■ Keteltemperatuursensor
■ Boilertemperatuursensor
■ Zak met technische documentatie
Verwarmingsinstallatie met warmwaterboiler
Voor de regeling van de opslagtemperatuur dient men de circulatie-
pomp met terugslagklep afzonderlijk te bestellen.
Condenserende unit op olie/Condensatieketel op olie
inclinatie
1,8
1,6
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
-5 -10 -15 -20
-25
-30
Technische gegevens
Nominale spanning
Nominale frequentie
Nominale stroom
Opgenomen vermogen
Beschermingsklasse
Beschermingstype
Werking
Toegelaten omgevingstemperatuur
– Werking
– Opslag en transport
Nominale belasting van de relaisuitgan-
gen
– sÖ
CV-pomp
– sA
Circulatiepomp voor
de boileropwarming
– sK
Tapwatercirculatie-
pomp
– fA
Brander
Alleen met extra module (bij Viessmann ketels meegeleverd):
– lÖ
Brander 2-traps
– lÖ
Brander modulerend
Totaal
Netaansluiting tapwatercirculatiepomp
Tapwatercirculatiepompen met eigen interne regeling moeten via
een aparte netaansluiting worden aangesloten. De netaansluiting via
de Vitotronic-regeling of het Vitotronic toebehoren is niet toege-
staan.
Verwarmingsinstallatie met verwarmingscircuit met mengklep
Voor het verwarmingscircuit met mengklep is een uitbreidingsset
(toebehoren) nodig.
Communicatie
Voor de communicatie met andere regelingen is de communicatie-
module LON (toebehoren) vereist.
230 V~
50 Hz
6 A~
5 W
I
IP 20 D conform EN
60529 te waarborgen
door opbouw/inbouw
Type 1B conform
EN 60 730-1
0 tot +40 °C
Gebruik in woon- en
stookruimtes (normale
omgevingsomstandighe-
den)
−20 tot +65 °C
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
1(0,5) A, 230 V~
0,1 (0,05) A, 230 V~
Max. 6 A, 230 V~
VIESMANN
83
9