De lijst in het bedieningspaneel „Tractor" bevat de door u aangemaakte
tractors.
Kies de tractor die op de terminal wordt ingezet:
1. Druk op de knop „Instellingen".
Het bedieningspaneel „Instellingen" wordt weergegeven.
2. Druk op de knop „Apps".
Het bedieningspaneel "Apps" wordt weergegeven:
3. Druk op de knop „CCI.Config".
Het bedieningspaneel „CCI.Config" wordt weergegeven.
4. Druk op de knop „tractor".
Het tractormenu wordt weergegeven.
5. Kies de tractor.
6. Ga terug met de knop „Terug" naar het bedieningspaneel
„CCI.Config".
7. Druk in de knop „Tractor" op de pijl.
Het infogedeelte klapt uit.
Machine-instellingen
Tractor se-
lecteren
75