Machine-instellingen
Tractor instel-
len
68
Opmerking
Als de afstand C niet ingesteld is, wordt op de knop links naast de tractor een
waarschuwingspictogram weergegeven. Section Control kan als gevolg van
ontbrekende geometriegegevens de correcte positie niet berekenen.
Stel de afstand C voor alle op de tractor aanwezige bouwwijzen in.
In plaats van het waarschuwingspictogram wordt het tractorpictogram
weergegeven.
Stel de tractor in:
1. Druk op de pijl aan de rechterkant de knop „Tractor".
Het infogedeelte „Tractor" klapt uit.
2. Druk op het infogebied „Tractor".
De tractorinstellingen worden weergegeven.
3. Stel de GPS-snelheidsuitvoer, de afstanden, de aanbouwwijzen en de
signaalconnector in zoals hierna beschreven.
GPS-snelheidsuitvoer
De GPS-ontvanger wordt via de seriële interface op de terminal
aangesloten. De terminal kan de GPS-snelheid naar de ISOBUS
verzenden en aan alle netwerkdeelnemers beschikbaar stellen.
1. Druk op het schakelveld „GPS-snelheidsuitvoer".
Het keuzemenu „GPS-snelheidsuitvoer" wordt weergegeven.
2. Selecteer het ISOBUS-bericht waarmee de GPS-snelheid naar
de machine wordt verzonden. U kunt een of meerdere opties
selecteren.
3. Kies in de instellingen van de machine hetzelfde ISOBUS-be-
richt.