Download Print deze pagina

Advertenties

Dit document aan de handleiding van de machine toevoegen.
Aanvulling bij de handleiding
Documentnummer: 150000916_03_nl
voor uitbreiding:
B308 – CCI 1200-Terminal In-cab
Baalverzamelwagens
Grootpakpersen
Cirkelharken
Maaitechniek
Ronde balenpersen
Zelfrijdende machines
Transporttechniek

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Krone B308

  • Pagina 1 Dit document aan de handleiding van de machine toevoegen. Aanvulling bij de handleiding Documentnummer: 150000916_03_nl voor uitbreiding: B308 – CCI 1200-Terminal In-cab Baalverzamelwagens Grootpakpersen Cirkelharken Maaitechniek Ronde balenpersen Zelfrijdende machines Transporttechniek...
  • Pagina 2 Handleiding Competence Center ISOBUS Handleiding Competence Center ISOBUS >>> 2 CCI 1200_v20170911_nl [} 3] Aanvulling bij de handleiding 150000916_03_nl...
  • Pagina 3 ISOBUS-terminal CCI 1200 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Over deze handleiding Over de CCI 1200 CCI.Apps Opbouw Veiligheid Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing Doelmatig gebruik Veiligheidsaanwijzingen Installatie van elektrische apparaten Ingebruikname Leveromvang controleren Terminal monteren Terminal aansluiten Terminal inschakelen Lay-out wijzigen Taal kiezen Tijdzone selecteren Terminal-licentie invoeren Apps activeren 2.10 Gebruikersinterface configureren...
  • Pagina 6 ISOBUS ISOBUS-machine ISOBUS-extra bedieningseenheid Gegevensbeheer Ingebruikname Applicatiekaart Kaartaanzicht 10 Probleemoplossing 10.1 Problemen bij gebruik 10.2 Diagnose 10.3 Meldingen 11 Verklarende woordenlijst 12 Afvoeren 13 Index Technische gegevens Interfaces Kabel Applicatiekaart Tijdzones...
  • Pagina 7 Over deze handleiding De gebruiksaanwijzing is voor personen bedoeld die met het gebruik en Doelgroep het onderhoud van de terminal vertrouwd zijn. U vindt er alle vereiste informatie voor een veilig onderhoud van de terminal. Alle in de gebruiksaanwijzing vermelde gegevens zijn gebaseerd op de volgende apparatuurconfiguratie: Aanduiding CCI 1200...
  • Pagina 8 Elke functie wordt stap voor stap met praktijkaanwijzingen behandeld. Pictogrammen Links naast de praktijkaanwijzing ziet u de knop die moet worden inge- drukt of een van de volgende pictogrammen: Waarde via het toetsenbord invoeren  Voer de waarde via het schermtoetsenbord van de terminal in. Waarden uit een keuzemenu selecteren 1.
  • Pagina 9 Over de CCI 1200 Wij feliciteren u met de aankoop van deze CCI 1200. De CCI 1200 is een merkonafhankelijk inzetbare bedieningsterminal voor de besturing van ISOBUS-machines. Het Touchscreen van de CCI 1200  is 12,1" groot en heeft een resolutie van 1280x800 pixels, ...
  • Pagina 10 CCI.Apps Op de CCI 1200 zijn de volgende CCI.Apps geïnstalleerd: CCI.UT ISOBUS-machinebediening CCI.Cam Weergave van maximaal 8 camera's CCI.Config Machine-instellingen CCI.Command Kaartaanzicht CCI.Control Gegevensbeheer CCI.Help Helpsysteem De volgende functies moeten worden betaald en kunnen alleen worden gebruikt na vrijschakeling: Parallel tracking Aanmaken van sporen Section Control Automatisch schakelen tussen deelbreedtes...
  • Pagina 11 Opbouw 1. 12,1" touchscreen 2. Lichtsensor 3. AAN/UIT-toets 4. 2x USB 2.0 5. ISOBUS, Voedingsspanning, ECU- Power 6. Signaalconnector, GPS 7. Camera, Video-Multiplexer 8. 2x USB 2.0 9. Ethernet 10. Zoemer De bediening van de terminal vindt plaats via het touchscreen. De gang- Touchscreen bare touch-bewegingen worden ondersteund.
  • Pagina 12 Schakel de terminal bij voorkeur met de AAN/UIT-toets in of uit. AAN/UIT  Druk voor het inschakelen of uitschakelen de AAN/UIT-toets 1 se- conde in. Op menig tractor en zelfrijdende machine kunt u de terminal ook met de contactsleutel in- of uitschakelen. De terminal wordt automatisch uitgeschakeld, ...
  • Pagina 13 Beide USB-interfaces op de linker behuizingszijde zijn van het type A. Er kunnen in de handel verkrijgbare USB-sticks worden aangesloten. De USB-interfaces op de achterzijde zijn van het type M12. Deze inter- faces beschermen de terminal ook bij aangesloten USB-apparaat tegen binnendringen van stof en water.
  • Pagina 15 Veiligheid 1 Veiligheid Deze gebruiksaanwijzing bevat fundamentele aanwijzingen die bij de in- bedrijfstelling, de configuratie en het gebruik in acht moeten worden ge- nomen. Daarom moet u deze handleiding beslist vóór de configuratie en het gebruik lezen. Niet alleen de in het hoofdstuk „beveiliging“ vermelde algemene veilig- heidsaanwijzingen dienen in acht te worden genomen, maar ook de in de andere hoofdstukken ingevoegd speciale veiligheidsaanwijzingen.
  • Pagina 16 Veiligheid Doelmatig gebruik De terminal is uitsluitend bestemd voor gebruik op daartoe vrijgegeven ISOBUS-machines en machines in de landbouw. Elke vorm van installa- tie of gebruik van de terminal die daarbuiten gaat, valt niet onder de verantwoording van de fabrikant. Voor alle hieruit resulterende schade aan personen of materiaal is de fabrikant niet aansprakelijk.
  • Pagina 17 Veiligheid Veiligheidsaanwijzingen Waarschuwing - algemene gevaren! Houd u zeer zorgvuldig aan de volgende veiligheidsvoorschriften. Bij veronacht- zaming bestaat er gevaar op defecten en hiermee gevaar voor personen ron- dom:  Schakel de terminal uit als o de touchbediening niet reageert, o de weergave blijft staan of o de gebruikersinterface niet vlekkeloos wordt weergegeven.
  • Pagina 18 Veiligheid Installatie van elektrische apparaten Hedendaagse landbouwwerktuigen zijn voorzien van elektronische com- ponenten en onderdelen waarvan het functioneren door elektromagneti- sche velden van andere apparaten kan worden beïnvloed. Zulke invlo- eden kunnen personen in gevaar brengen als de volgende veiligheid- saanwijzingen niet worden opgevolgd.
  • Pagina 19 Ingebruikname 2 Ingebruikname Neem de terminal snel en eenvoudig aan de hand van de volgende stapsgewijze handleiding in bedrijf. Leveromvang controleren Controleer de leveringsomvang van de terminal alvorens u met de in- bedrijfstelling begint: 1. Terminal 2. Bevestiging van het apparaat 3.
  • Pagina 20 Ingebruikname Terminal monteren De bevestiging van het apparaat hoort bij de leveringsomvang en is in de fabriek op de terminal voorgemonteerd. Breng de terminal met de bevestiging van het apparaat aan een buis met een doorsnede van 20mm aan. Monteer de terminal dwars of rechtop. Opmerking Monteer de terminal zodanig dat deze ...
  • Pagina 21 Ingebruikname Terminal aansluiten Via de stekkeraansluiting A verbindt u de terminal met de ISOBUS en voorziet u deze van stroom:  Sluit kabel A aan op de stekkeraansluiting A op de terminal en op de in-cab inbouwstekker van de tractor of de zelfrijdende machine. Terminal inschakelen Druk 1 seconde op de AAN/UIT-toets.
  • Pagina 22 Ingebruikname Lay-out wijzigen Bij aflevering worden alle bedieningspanelen in dwarsindeling weergege- ven. Als u het apparaat rechtop heeft gemonteerd, wijzig dan eerst de lay-out: 1. Druk in het startscherm op de knop "Instellingen".  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop „Lay-out“. ...
  • Pagina 23 Ingebruikname Tijdzone selecteren De tijdzone vormt de basis voor de op de terminal weergegeven tijd. De omschakeling van zomer- en wintertijd vindt automatisch plaats en kan niet worden gedeactiveerd. Opmerking Kies de tijdzone met de correcte tijdverschuiving en de passende regio. 1.
  • Pagina 24 Ingebruikname Terminal-licentie invoeren Om de terminal te kunnen gebruiken moet u de terminal-licentie invo- eren. De terminal-licentie ontvangt u via de internetsite https://sdnord.net/PA. 1. Druk in het startscherm op de knop "Instellingen".  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop „Systeem“. ...
  • Pagina 25 Ingebruikname 7. Voer de TAN van de terminal in en druk op de knop „Vrijschakeling starten…“.  De terminal-licentie wordt weergegeven: 8. Druk op de terminal op de knop „Verder“.  Het bedieningspaneel „Terminal-licentie invoeren“ wordt weergegeven: 9. Voer de terminal-licentie in. 10.
  • Pagina 26 Ingebruikname...
  • Pagina 27 Ingebruikname Apps activeren In de fabriek zijn, met uitzondering van CCI.UT2, alle apps geactiveerd en kunnen worden gebruikt. Activeer CCI.UT2, als u  twee ISOBUS-machines tegelijkertijd wilt weergeven en bedienen. 1. Druk in het startscherm op de knop "Instellingen".  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. 2.
  • Pagina 28 Ingebruikname 2.10 Gebruikersinterface configureren Bij de eerste start van de terminal worden CCI.Help en CCI.UT in Stan- dard-View weergegeven U wilt met CCI.UT een ISOBUS-machine bedienen en met CCI.Control de Voorbeeld gegevens van de machine vastleggen. U heeft een camera op de terminal aangesloten en wilt tijdens het werk het camerabeeld kunnen blijven zien: 1.
  • Pagina 29 Grafische gebruikersinterface 3 Grafische gebruikersinterface Leer de wezenlijke bestanddelen en de opbouw van de beeldschermin- houd kennen. Help CCI.Help ondersteunt u in het dagelijks werk met de terminal. CCI.Help  beantwoordt uit de praktijk stammende vragen over bediening,  geeft nuttige toepassingsadviezen, ...
  • Pagina 30 Grafische gebruikersinterface Touch-bewegingen De terminal wordt uitsluitend via het touchscreen bediend. De terminal ondersteunt de volgende gangbare touch-bewegingen: Indrukken  Druk kort op de aangegeven plek op het touchscreen. U selec- teert een element in een keuzemenu of u voert een functie uit. Lang indrukken ...
  • Pagina 31 Grafische gebruikersinterface Lay-out Bij het dagelijkse werk met de terminal moet u alle relevante informatie kunnen overzien en meerdere apps tegelijkertijd kunnen bedienen. De terminal ondersteunt u daarbij met het grote touchscreen en de fle- xibele inrichting van de gebruikersinterfaces. Kies op de terminal een lay-out die bij de montage past: Dwarsindeling standaard ...
  • Pagina 32 Grafische gebruikersinterface Hierna wordt standaard de dwarsindeling beschreven. De beschrijvingen kunnen ook op de andere lay-outs worden toegepast. De display is in vier delen verdeeld: Displayindeling Standard-View In de Standard-View worden maximaal 2 apps naast elkaar weer- gegeven. Mini-View In de Mini-View worden alle actieve apps weergegeven, met uitzondering van de apps in de Standard-View.
  • Pagina 33 Grafische gebruikersinterface Standard-View Apps kunnen alleen bediend worden in de Standard-View. Mini-View Apps in Mini-View  zijn niet bedienbaar,  geven alleen de wezenlijke informatie aan,  voeren lopende functies verder uit. Vanaf de vierde actieve app reikt de Mini-View rechts voorbij het zicht- Scrollen bare bereik: ...
  • Pagina 34 Grafische gebruikersinterface Opnieuw sorte- De sortering van de apps in Mini-View kan worden gewijzigd: 1. Indrukken en de app. stoppen.  De app wordt verwijderd uit de Mini-View. 2. Sleep de app naar de nieuwe positie.
  • Pagina 35 Grafische gebruikersinterface App-menu Het App-menu bevindt zich in ingeklapte toestand. In het App-menu worden alle apps weergegeven die u in App-beheer heeft geactiveerd: Actieve apps  worden in de Standard-View, in Mini-View en in het App-menu weer- gegeven,  hebben in het App-menu een lichtgrijs kader. Apps in stand-by ...
  • Pagina 36 Grafische gebruikersinterface Statusbar De pictogrammen in het infogedeelte van de statusbalk geven een over- zicht van de verbindingsstatus en de verbindingskwaliteit. Infogedeelte geen signaal Er is geen GPS-ontvanger aangesloten. ongeldig signaal Een GPS-ontvanger is aangesloten. De ontvangen locatiegegevens zijn echter ongeldig. Een GPS-ontvanger is aangesloten.
  • Pagina 37 Grafische gebruikersinterface Knop De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Gebruik de ISB,  als de machinebediening niet op de voorgrond staat,  als u meerdere machinefuncties in één keer wilt activeren. Verzend het ISB-commando aan alle netwerkdeelnemers:  Druk op de knop „ISB“. ...
  • Pagina 38 Grafische gebruikersinterface Let op! Niet alle ISOBUS-machines ondersteunen de ISB-functie. Welke machinefuncties de ISB van een machine activeert, vindt u in de gebruik- saanwijzing van de machine.
  • Pagina 39 Grafische gebruikersinterface Bij een storing of bij een bedieningsfout wordt een dialoogvenster met Berichtgeving een storingsmelding weergegeven. Voordat u verder kunt werken moet u het probleem verhelpen en de melding bevestigen.  Het arbeidsverloop is onderbroken. Na succesvolle acties krijgt u feedback via berichten in de statusbalk. De berichten ...
  • Pagina 40 Grafische gebruikersinterface Bijzondere knoppen Voor efficiënte bediening van de apps heeft de terminal speciale knop- pen. Action-knop Met de Action-knop gaat u direct naar de momenteel belangrijkste functie. Menuknop Met de menuknop (drie horizontale strepen) opent u het menu. Met het menu opent u de instellingen, de functies en het helpsys- teem van een app: ...
  • Pagina 41 Instellingen 4 Instellingen  Druk op de knop „Instellingen“.  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. Wijzig de volgende instellingen direct in het bedieningspaneel „Instellin- gen“: Displayhelderheid wijzigen  Schuif de regelaar naar links om de displayhelderheid te verla- gen.  Schuif de regelaar naar rechts om de displayhelderheid te ver- hogen.
  • Pagina 42 Instellingen De instellingen zijn onderverdeeld in de gedeeltes „Gebruiker“, „Lay- out“, „Systeem“, „Apps“ en „Diagnose“. Gebruiker Pas het bedieningsgedrag van de terminal aan:  Geluid en contactsignaal,  Taal en eenheid en  gebruikersbeheer. Apps Activeer en configureer de apps: ...
  • Pagina 43 Instellingen Diagnose De terminal voert een gebeurtenisprotocol uit. Het gebeurtenispro- tocol wordt uitsluitend op de terminal opgeslagen en niet verzon- den. Bij problemen met de terminal of de ISOBUS-machine kunt u het gebeurtenisprotocol naar uw contactpersoon verzenden: 1. Sluit een USB-stick op de terminal aan. 2.
  • Pagina 44 Instellingen U heeft de volgende instelmogelijkheden: Volume De terminal en vele ISOBUS-machines produceren waarschuwings- geluiden. De geluidssterkte van de waarschuwingsgeluiden kan worden geregeld: 1. Druk op de knop „Volume“.  Het bedieningspaneel „Volume“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop met het procentteken. ...
  • Pagina 45 Instellingen App-instellingen  Druk in het bedieningspaneel „Instellingen“ op de knop „Apps“.  Het bedieningspaneel "Apps" wordt weergegeven: De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: App-instellingen De apps instellen. Appbeheer Apps activeren en deactiveren. zie het gedeelte Appbeheer ISOBUS-instellingen Het gedrag van de terminal op de ISOBUS instellen. zie het gedeelte ISOBUS-instellingen...
  • Pagina 46 Instellingen Appbeheer Niet vereiste apps kunnen permanent worden uitgeschakeld. Dit heeft geen invloed op het beschikbare CPU-vermogen of het vrije werkgeheu- gen. Opmerking Het kan voorkomen dat een actie niet kan worden uitgevoerd omdat een app uitgeschakeld is. Wij adviseren daarom ...
  • Pagina 47 Instellingen ISOBUS-instellingen De terminal biedt op de ISOBUS de volgende functies:  Universal Terminal,  AUX-N,  Task-Controller,  TECU,  File Server. Vanaf de fabriek zijn alle ISOBUS-functies geactiveerd. Opmerking Wij adviseren om alle ISOBUS-functies geactiveerd te laten. Alleen dan kunt u de veelvoudige functies van de terminal volledig gebruiken: ...
  • Pagina 48 Instellingen Het gedrag van de terminal op de ISOBUS stelt u als volgt in:  Druk op het bedieningspaneel „Apps“ op de knop „ISOBUS-in- stellingen“.  Het bedieningspaneel „ISOBUS-instellingen“ wordt weerge- geven: Als de ISOBUS-functie „Universal Terminal“ geactiveerd is, dan kunnen ...
  • Pagina 49 Instellingen U wilt met de terminal geen ISOBUS-machine bedienen.  Schakel „Universal terminal“ en de apps CCI.UT1 en CCI.UT2 uit: 1. Schakel in het bedieningspaneel „ISOBUS-instellingen“ de „Uni- versal terminal“ „uit“.  Er wordt een meldingsvenster weergegeven. 2. Bevestig uw invoer. ...
  • Pagina 50 Instellingen Section Control, Rate Control en de opname van opdrachtgegevens ver- Task-Controller eisen de ISOBUS-functie „Task-Controller“. De ISOBUS-functie „Task-Controller“ is in de fabriek geactiveerd.  De terminal meldt zich als „Task-Controller“ bij de ISOBUS aan. 1. Ga naar het bedieningspaneel „App-instellingen“. 2.
  • Pagina 51 Instellingen U gebruikt de Task-Controller van de CCI 1200 en de Task-Controller Task-Controller nummer van een andere ISOBUS-terminal. Elk van de beide Task-Controllers moet een eenduidig nummer hebben, omdat er anders adresconflicten op de ISOBUS ontstaan. Een ISOBUS-machine kan alleen verbinding maken met een Task-Con- troller.
  • Pagina 52 Instellingen U gebruikt de Task-Controller van een andere ISOBUS-terminal.  Schakel de „Task-Controller“ uit: 1. Schakel de „Task-Controller“ „uit“.  Er wordt een meldingsvenster weergegeven. 2. Bevestig uw invoer.  De schakelaar „Task Control“ is „uit“.  De terminal meldt zich niet meer als „Task-Controller“ bij de ISOBUS aan.
  • Pagina 53 Instellingen De ISOBUS-functie „TECU“ verzendt de snelheid, het aftakas-toerental, TECU de positie van de achterlifter en de geopositie naar de ISOBUS-machine. De ISOBUS-functie „TECU“ is in de fabriek geactiveerd.  De terminal meldt zich als „TECU“ bij de ISOBUS aan. Schakel de „TECU“...
  • Pagina 54 Instellingen Systeeminstellingen  Druk op het bedieningspaneel „Instellingen“ op de knop „Sys- teem“.  Het bedieningspaneel "Systeem" wordt weergegeven: De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Terminalgegevens In de terminalgegevens worden o.a. de versie van de geïn- stalleerde software en het serienummer van de terminal weerge- geven.
  • Pagina 55 Instellingen CCI.OS-update zie het gedeelte CCI.OS-update Licentiegegevens zie het gedeelte Licentiegegevens Internet zie het gedeelte internet agrirouter zie het gedeelte agrirouter Onderhoud op afstand De onderhoud op afstand bevindt zich in testbedrijf en kan niet door u worden gebruikt.  Druk niet op het schakelveld.
  • Pagina 56 Instellingen Datum en tijd Opmerking De klok van de terminal werkt zeer nauwkeurig en is in de fabriek ingesteld. U kunt - en mag - de tijd niet handmatig instellen. Bij actieve internetverbinding synchroniseert de terminal de tijd met een tijd- server.
  • Pagina 57 Instellingen Opmerking De tijd en de datum worden in de geselecteerde indeling  op de terminal weergegeven en  in de tijdstempel ingebouwd die de terminal via de ISOBUS verzendt. Wij adviseren de fabrieksinstellingen intact te laten. U heeft de volgende instelmogelijkheden: Tijdzone selecteren Kies de tijdzone met de correcte tijdverschuiving en de passende regio: Druk op de knop „Tijdzone“.
  • Pagina 58 Instellingen CCI.OS-update De terminal-software CCI.OS wordt doorlopend verder ontwikkeld en met nieuwe functies uitgebreid. De servicepartner stelt u nieuwe versies als CCI.OS-updates beschikbaar. Let op! Bij de updateprocedure verbreekt de terminal de verbinding met de ISOBUS. De op de ISOBUS aangesloten apparaten kunnen niet meer bediend worden. ...
  • Pagina 59 Instellingen Opmerking De update van CCI.OS kan in zeldzame gevallen mislukken. De terminal kan dan alleen nog door het Rescue-systeem worden gestart.  Maak een back-up, alvorens CCI.OS te updaten. De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: CCI.OS van de USB-stick updaten zie het gedeelte Update van USB-stick CCI.OS via internet updaten De update van CCI.OS via internet bevindt zich in testbedrijf en...
  • Pagina 60 Instellingen Update van Opmerking USB-stick Gebruik een USB-stick met vrije geheugenruimte van minstens 200MB.  Het installatieprogramma slaat voor de duur van de update gegevens op de USB-stick op. Opmerking De USB-stick moet tijdens de gehele update op de terminal aangesloten blijven! 1.
  • Pagina 61 Instellingen Licentiegegevens De licentiegegevens van de terminal moeten in de volgende gevallen worden geactualiseerd:  Na een CCI.OS-update,  na het verkrijgen van een licentie voor een betaalde functie (bijv. Section Control of Parallel Tracking).  Druk op de knop „Licentiegegevens“. ...
  • Pagina 62 Instellingen De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Licentiegegevens via internet actualiseren Dit is de snelste en eenvoudigste manier van actualiseren. Gebruik deze nieuwe functie als de terminal met internet verbonden is: 1. Druk op de knop „Internet“.  De licentiegegevens worden geactualiseerd. ...
  • Pagina 63 Instellingen Internet De actualisering van de licentiegegevens kan via internet eenvoudig en snel worden uitgevoerd. Voor de agrirouter is beslist een actieve internetverbinding vereist. U heeft de volgende mogelijkheden om de terminal met internet te ver- binden: 1. Voor de terminal is de WLAN-adapter W10 verkrijgbaar. De verbin- ding met internet vindt plaats via een WLAN.
  • Pagina 64 Instellingen De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: SmartConnect activeren SmartConnect is een multifunctionele externe uitbreiding van de terminal en stelt onder andere de internetverbinding beschikbaar:  Sluit SmartConnect op de terminal aan.  De terminal maakt automatisch verbinding met Smart- Connect. ...
  • Pagina 65 Instellingen agrirouter Verbind de terminal met agrirouter om via het data-uitwisselingsplat- form opdrachten te ontvangen of te verzenden. Opmerking U heeft een actieve internetverbinding nodig, zodat agrirouter opdrachten kan ontvangen en verzenden. In slechts enkele stappen laat u de terminal verbinding maken met agr- irouter: ...
  • Pagina 66 Instellingen 5. Druk op het schakelveld „Registratiecode“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 6. Voer de registratiecode in. Let hierbij op hoofd- en kleine let- ters. Bevestig uw invoer met "Verder".  De knop „agrirouter“ kan nu worden bediend. 7. Schakel de „agrirouter“ in. ...
  • Pagina 67 Instellingen Postuitgang De postuitgang bevat alle bestanden die nog niet aan agrirouter konden worden verzonden. Wis als volgt een bestand uit de postuitgang uit: 1. Druk op het schakelveld „Postuitgang“.  Het bedieningspaneel „Postuitgang“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop met de bestandsnaam en houd de knop inge- drukt.
  • Pagina 68 Instellingen Adres registratiedienst Het internetadres van de registratiedienst. U heeft de registratie- code van de terminals van deze registratiedienst ontvangen. Het adres van de registratiedienst luidt vanaf de fabriek https://cd-dke-data-hub-registration-service- hubqa.cfapps.eu10.hana.ondemand.com/api/v1.0/registration/on- board/ . Wijzig de invoer alleen als u dat gevraagd wordt door agrirouter: 1.
  • Pagina 69 Weergave van camerabeelden 5 Weergave van camerabeelden CCI.Cam is voor de weergave van camerabeelden. Behoud met maximaal acht camera's het overzicht over uw machine en complexe werkprocedures. De cyclische camerawisseling maakt hand- matig omschakelen tussen de camerabeelden overbodig. Open CCI.Cam in de Standard-View of Mini-View. Zo heeft u het camerabeeld binnen uw gezichtsveld: Ingebruikname Een camera aansluiten...
  • Pagina 70 Weergave van camerabeelden Twee camera's aansluiten Om twee camera's op de terminal aan te sluiten heeft u een Video-Mini- plexer nodig. De Video-Miniplexer wordt via de terminal van stroom voorzien.  De camera's zijn op de Video-Miniplexer aangesloten. Vooraf uitvo- eren ...
  • Pagina 71 Weergave van camerabeelden Acht camera's aansluiten Met de Video-Multiplexer kunt u maximaal acht camera's op de terminal aansluiten. Let op! De terminal kan de Video-Multiplexer slechts beperkt van stroom voorzien. Een overbelasting van de spanningsuitgang heeft beschadiging van de terminal tot gevolg.
  • Pagina 72 Weergave van camerabeelden Opmerking Niet gebruikte aansluitingen van de Multiplexer produceren een zwart camerabeeld.
  • Pagina 73 Weergave van camerabeelden Bediening Camerabeeld weergeven Het camerabeeld wordt weergegeven als u CCI.Cam in de Standard- View, Maxi-View of Mini-View opent. Net als alle apps kan CCI.Cam alleen in Standard-View of in Maxi-View bediend worden. Camerabeeld spiegelen Het camerabeeld wordt langs de verticale as gespiegeld. Het spiegelen van het camerabeeld is bijvoorbeeld zinvol voor terugrijcamera's: 1.
  • Pagina 74 Weergave van camerabeelden De hierna beschreven functies moeten alleen worden toegepast als er meerdere camera's op de terminal zijn aangesloten. Camerabeeld permanent weergeven U wilt het beeld van een bepaalde camera laten weergeven. Het camerabeeld moet worden weergegeven tot u een andere selectie maakt: 1.
  • Pagina 75 Weergave van camerabeelden Automatische camerawisseling instellen U wilt  automatisch tussen enkele of alle camerabeelden overschakelen en  de duur van de weergave voor elk camerabeeld vastleggen. Ga naar het bewerkingsmodus: 1. Druk midden op het camerabeeld.  De knoppen voor de bediening worden weergegeven. 2.
  • Pagina 76 Weergave van camerabeelden Start de automatische camerawisseling: 9. Druk midden op het camerabeeld.  De knoppen voor cameraselectie worden weergegeven. 10. Druk op het rode cameranummer met het „Stop“-pictogram.  De automatische camerawisseling wordt gestart.  De rode knop geeft het „Play“-pictogram weer. Opmerking Als een camerabeeld niet voor de automatische camerawisseling wordt ge- bruikt, laat de camera dan bij de selectie van de volgorde en weergave uitge-...
  • Pagina 77 Weergave van camerabeelden Automatische camerawisseling beëindigen De automatische camerawisseling is ingeschakeld. U wilt de automatische camerawisseling beëindigen: 1. Druk midden op het camerabeeld.  De knoppen voor cameraselectie worden weergegeven. 2. Druk op het rode cameranummer met het „Play“-pictogram.  De automatische camerawisseling is uitgeschakeld. ...
  • Pagina 79 Machine-instellingen 6 Machine-instellingen U wilt Section Control en Rate Control gebruiken. Beide functies werken locatiespecifiek en hebben nauwkeurige informatie over de machinecom- binatie nodig:  het type en de bron van de snelheidsinformatie,  de positie van de GPS-antenne en ...
  • Pagina 80 Machine-instellingen Ingebruikname Een ISOBUS-tractor stelt aan alle netwerkdeelnemers via de ISOBUS de Tractor-gege- vens volgende tractorgegevens beschikbaar:  Radar- en wielsnelheid,  Aftakas-toerental,  Rijrichting en  Positie van de achterlifter. Als de tractor niet op de ISOBUS aangesloten is, leest de terminal de Signaal- connector tractorgegevens via de signaalconnector in de tractor uit.
  • Pagina 81 Machine-instellingen Tractor Opmerking Bij een permanent op een tractor ingebouwde terminal configureert u alleen deze tractor en selecteert u deze vervolgens. Als de terminal op verschillende tractors wordt toegepast, configureer dan alle tractors. Bij overschakelen naar een andere tractor hoeft u dan alleen nog de juiste tractor in de lijst te selecteren.
  • Pagina 82 Machine-instellingen Tractor instel- Opmerking Als de afstand C niet ingesteld is, wordt op de knop links naast de tractor een waarschuwingspictogram weergegeven. Section Control kan als gevolg van ontbrekende geometriegegevens de correcte positie niet berekenen.  Stel de afstand C voor alle op de tractor aanwezige bouwwijzen in. ...
  • Pagina 83 Machine-instellingen Afstand A 1. Monteer de GPS-antenne in het midden op de tractor. Dat is de aanbevolen werkwijze. 2. Druk op de knop „Afstand A“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 3. Stel afstand A in op 0. 4. Beëindig de procedure met „Terug“. Afstand A De afstand tussen de GPS-antenne en het referentiepunt van de tractor: ...
  • Pagina 84 Machine-instellingen Afstand B 1. Markeer naast de tractor het middelpunt van de achteras en de positie van de GPS-ontvanger met krijt op de grond. 2. Meet de afstand. 3. Druk op de knop „Afstand B“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 4.
  • Pagina 85 Machine-instellingen Aanbouwwijze en afstand C 1. Controleer welke aanbouwwijzen de tractor heeft. 2. Meet voor elke aanbouwwijze de afstand C. 3. Druk op de knop „Aanbouwwijze en Afstand C“.  Er wordt een keuzemenu weergegeven. 4. Druk na elkaar op de knoppen van de aanbouwwijzen en voer de voor deze aanbouwwijze gemeten afstand C in.
  • Pagina 86 Machine-instellingen Signaal- Signaalconnector connector De signaalconnector heeft u niet nodig als snelheid, aftakastoeren- tal en positie van de achterlifter van de TECU van de tractor op de ISOBUS beschikbaar worden gemaakt.  Schakel de signaalconnector „uit“. Handel als volgt om de tractorgegevens bij de signaalconnector uit te lezen: 1.
  • Pagina 87 Machine-instellingen U heeft de volgende instelmogelijkheden: Wielsnelheid Kalibreer de weergave van de wielsnelheid. Radarsnelheid Kalibreer de weergave van de radarsnelheid. Aftakas-toerental Het aantal impulsen per omwenteling van de aftakas vindt u in de gebruiksaanwijzing van de tractor. Voer de weergegeven waarde voor het aftakas-toerental in: 1.
  • Pagina 88 Machine-instellingen Power Management aan/uit Schakel het Power Management in of uit.  Druk op het schakelveld „Power Management“.  De schakelaar schakelt zijn stand om. Opmerking Schakel het Power Management alleen in als in de tractor een ISOBUS uitbrei- dingkabel gebouwd is die deze functie toevoegt.
  • Pagina 89 Machine-instellingen De lijst in het bedieningspaneel „Tractor“ bevat de door u aangemaakte Tractor se- lecteren tractors. Kies de tractor die op de terminal wordt ingezet: 1. Druk op de knop „Instellingen“.  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop „Apps“. ...
  • Pagina 90 Machine-instellingen Het infogedeelte „Tractor“ geeft alle uitgevoerde instellingen weer: 1. Wielsnelheid 2. Radarsnelheid 3. GPS-snelheid 4. Aftakas-toerental 5. Werkstand 6. Rijrichting 7. Aanbouwwijze en afstand C2, referentiepunt tractor - koppelpunt achter 8. Afstand B, Referentiepunt tractor - GPS-antenne 9. Afstand A, Referentiepunt tractor - GPS-antenne 10.
  • Pagina 91 Machine-instellingen Wis als volgt een tractor: Tractor wissen 1. Druk op het bedieningspaneel „CCI.Config“ op de knop „Trac- tor“.  Het tractormenu wordt weergegeven. 2. Houd de knop ingedrukt met de tractor die u wilt wissen.  Er wordt een contextmenu weergegeven 3.
  • Pagina 92 Machine-instellingen Machine Voeg een machine toe: Nieuwe ma- chine 1. Druk op de knop „Instellingen“.  Het bedieningspaneel „Instellingen“ wordt weergegeven. 2. Druk op de knop „Apps“.  Het bedieningspaneel "Apps" wordt weergegeven: 3. Druk op de knop „CCI.Config“.  Het bedieningspaneel „CCI.Config“ wordt weergegeven. 4.
  • Pagina 93 Machine-instellingen Stel de machine in: Machine instel- 1. Druk op de pijl aan de rechterkant van de knop „Machine“.  Het infogedeelte „Machine“ klapt uit. 2. Druk op het infogebied „Machine“.  De machine-instellingen worden weergegeven. 3. Stel de werkbreedte, het machinetype, de aanbouwwijze, de afstand D1, de deelbreedtegeometrie en de dode tijden in zoals hierna be- schreven.
  • Pagina 94 Machine-instellingen Machinetype 1. Druk op de knop „Machinetype“.  Het keuzemenu „Machinetype“ wordt weergegeven. 2. Selecteer het Machinetype. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Machinetype  Bij getrokken machines (2) en zelfstandig rijdende (3) wordt de positie van de deelbreedtes bij bochtritten berekend. ...
  • Pagina 95 Machine-instellingen Aanbouwwijze 1. Druk op het schakelveld „Aanbouwwijze“.  Het keuzemenu „Aanbouwwijze“ wordt weergegeven. 2. Kies de aanbouwwijze. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Aanbouwwijze In de tractorinstellingen heeft u voor elke aan de tractor mogelijke aan- bouwwijze een afstand C ingevoerd. In de machine-instellingen selecteert u nu de aanbouwwijze van de machine.
  • Pagina 96 Machine-instellingen Afstand D1 1. Druk op de knop „Afstand D1“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer de afstand D1 in meters in. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Afstand D1 De afstand tussen het koppelpunt en het referentiepunt van de machine: ...
  • Pagina 97 Machine-instellingen Deelbreedtegeometrie In het bedieningspaneel „Deelbreedte-geometrie“ worden weerge- geven:  de door de machine overgedragen waarden en  de op de terminal gecorrigeerde dode tijden. Deelbreedtegeometrie 1. Nummer van deelbreedte  Er wordt in rijrichting van links naar rechts gerekend. 2.
  • Pagina 98 Machine-instellingen Dode tijden Stel de inschakel-dode tijd en de uitschakel-dode tijd in. Dode tijden De inschakel-dode tijd beschrijft de tijdvertraging tussen de opdracht en de toepassing. Bij een spuit is het de tijd vanaf de opdracht "Deelbreedte inschakelen" tot de toepassing van het middel. U kunt de inschakel-dode tijd eventueel in de technische gegevens van de ma- chine vinden.
  • Pagina 99 Machine-instellingen Dode tijden instellen of corrigeren Veel ISOBUS-machines stellen geen dode tijden beschikbaar. U herkent dat in het bedieningspaneel „Deelbreedte-geometrie“ aan de waarde „0“ voor de dode tijden. Stel voor deze machine de dode tijden op de terminal in. Bij andere ISOBUS-machines zijn de vooringestelde dode tijden niet bruikbaar. Corrigeer de vertragings-dode tijden in de terminal.
  • Pagina 100 Machine-instellingen De lijst in het bedieningspaneel „Machine“ bevat de Machine kiezen  door u aangemaakte machines en  alle ISOBUS-machines met TC-Client, die al een keer met de terminal verbonden zijn geweest. Selecteer de machine die voor Section Control of Rate Control gebruikt moet worden: Opmerking Voer deze procedure elke keer uit als u een nieuwe machine aan de tractor wilt...
  • Pagina 101 Machine-instellingen Het infogedeelte „Machine“ geeft de volgende instellingen weer: 1. Werkbreedte 2. Aantal deelbreedtes 3. Afstand A 4. Afstand B 5. Afstand E, referentiepunt van de machine - mid- delpunt van de deelbreedtes 6. Afstand D1, koppelpunt - referentiepunt van de machine 8.
  • Pagina 102 Machine-instellingen Machine wissen Wis als volgt een machine: 1. Druk op het bedieningspaneel „CCI.Config“ op de knop „Ma- chine“.  Het bedieningspaneel „Machine“ wordt weergegeven. 2. Houd de knop ingedrukt met de machine die u wilt wissen.  Er wordt een contextmenu weergegeven 3.
  • Pagina 103 Machine-instellingen Stel de positie en de interface van de GPS-ontvanger in. De gegevens in het infogedeelte (1) worden weergegeven als  een GPS-ontvanger aangesloten is, gegevens verzendt en  GPS-bron, interface en baudrate correct geselecteerd zijn. Opmerking CCI.Command en CCI.Control stellen verschillende eisen aan de nauwkeurig- heid van de locatiegegevens van de GPS-ontvanger.
  • Pagina 104 Machine-instellingen U heeft de volgende instelmogelijkheden: GPS instellen Positie van de GPS-antenne U voert in of de GPS-antenne op de tractor of op de machine aangebracht is. 1. Druk op de knop „Positie van GPS-ontvanger“.  Het keuzemenu „Positie van de GPS-antenne“ wordt weer- gegeven.
  • Pagina 105 Machine-instellingen GPS-bron 1. Druk op het schakelveld „GPS-bron“.  Het keuzemenu „GPS-bron“ wordt weergegeven. 2. Selecteer de GPS-bron. 3. Als u „RS232 - serieel“ geselecteerd heeft, dan stelt u nu de seriële interface en de baudrate in. 4. Beëindig de procedure met „Terug“. ...
  • Pagina 106 Machine-instellingen Als u „RS232 - serieel“ als GPS-bron heeft geselecteerd, moet u de se- riële interface instellen: Seriële aansluiting Stel de stekkeraansluiting in waaraan u de GPS-ontvanger of de seriële uitgang van het stuursysteem heeft aangesloten. 1. Druk op het schakelveld „Seriële interface“. ...
  • Pagina 107 Machine-instellingen GPS-ontvanger instellen Stel met één klik de GPS-ontvanger optimaal in. Deze functie is alleen voor de GPS-ontvangers Hemisphere A100/101 en Novatel AgStar met seriële interface beschikbaar. 1. Druk op het schakelveld „GPS-ontvanger instellen“.  Het bedieningspaneel „GPS-ontvanger instellen“ wordt weergegeven.
  • Pagina 108 Machine-instellingen CCI.Convert Bij het werken met een N-sensor en een ISOBUS-mestsysteem moet de spreidhoeveelheid geautomatiseerd aan de omstandigheden op het veld aangepast worden. Hiervoor moet het signaal van de sensor zo „ver- taald“ worden dat het door het mestsysteem als instelwaarde „be- grepen“...
  • Pagina 109 Machine-instellingen 6. Druk op het schakelveld „Protocol“.  Het keuzemenu „Protocol“ wordt weergegeven. 7. Kies het sensorprotocol. 8. Druk in het startscherm op de knop "Instellingen".  De inbedrijfstelling is beëindigd.  Het bedieningspaneel „instellingen“ wordt gesloten. De instellingen kunnen te allen tijde gewijzigd worden. U heeft de vol- CCI.Convert in- stellen gende instelmogelijkheden:...
  • Pagina 110 Machine-instellingen Machine kiezen Selecteer de machine waaraan de instelwaarden van de sensor verzonden moeten worden. 1. Druk op de knop „Machine“.  Het machinemenu wordt weergegeven. 2. Selecteer een machine of de optie „Machine automatisch kie- zen“. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. ...
  • Pagina 111 Machine-instellingen Tacho Maak in CCI.Config een eigen tacho aan: Rechts naast de tachoweergave worden  de door u gekozen tractor,  de door u gekozen machine en  de CCI.Convert-instellingen weergegeven. Opmerking Controleer of de tractor en de machine juist gekozen zijn. ...
  • Pagina 112 Machine-instellingen De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Weergegeven waarde selecteren U kiest welke waarde in de tacho moet worden weergegeven:  de wielsnelheid,  de radarsnelheid,  de GPS-snelheid of  het aftakas-toerental. 1. Druk op het schakelveld boven de tacho. ...
  • Pagina 113 Machine-instellingen Optimaal werkgebied instellen Het optimale werkgebied wordt in de tacho groen weergegeven. U kunt in een oogopslag vaststellen of er een correctie van de snel- heid of het aftakastoerental nodig is. 1. Onder de tacho worden vier waarden weergegeven. Druk op het tweede schakelveld van links.
  • Pagina 115 ISOBUS 7 ISOBUS ISOBUS-machine U bedient met de terminal uw ISOBUS-machines. Gebruik de apps CCI.UT1 en CCI.UT2. Aan elk van deze Universal terminals kunnen ma- ximaal 5 ISOBUS-machines worden aangemeld. Er kan er echter altijd maar één worden bediend. Deze bevindt zich in Standard-View. De an- dere machines zijn in Mini-View zichtbaar.
  • Pagina 116 ISOBUS Het bedieningspaneel van de ISOBUS-extra bedieningseenheid wordt geladen en is zichtbaar. De bedieningselementen van de ISOBUS-extra bedieningseenheid hebben nog geen machinefuncties toegewezen ge- kregen. Bedieningselement toewijzen Elk bedieningselement van de ISOBUS-extra bedieningseenheid kan een willekeurige machinefunctie toegewezen krijgen. Deze indeling vindt plaats op de terminal in de instellingen van de App CCI.UT1 of CCI.UT2.
  • Pagina 117 ISOBUS Fabrikant van de ISOBUS-extra bedieningseenheid ISOBUS-extra bedieningseenheid Lijst van de bedieningselementen 5. Schakel de „bewerkingsmodus“ „in“. In het keuzemenu worden alle bedieningselementen van de ISOBUS-extra bedieningseenheid weergegeven. Selecteer een be- dieningselement. 6. Druk op de „+“ in de knop van het bedieningselement. ...
  • Pagina 118 ISOBUS 8. Ga terug met de knop „Terug“ naar het keuzemenu van de be- dieningselementen.  Het bedieningselement is aan de machinefunctie toegewe- zen.  In de knop worden het bedieningselement en de machi- nefunctie weergegeven. 9. Herhaal de stappen 2 tot en met 4 voor de toewijzing van meer bedieningselementen.
  • Pagina 119 ISOBUS Controleer de indeling van de ISOBUS-extra bedieningseenheid als Controle volgt: 1. Open het bedieningspaneel van de ISOBUS-extra bediening- seenheid in Standard-View: 2. Schakel op de ISOBUS-extra bedieningseenheid alle bedie- ningsniveaus in en controleer op de terminal de indeling. Opmerking In het bedieningspaneel van de ISOBUS-extra bedieningseenheid kunnen geen wijziging van de AUX-toewijzingen uitgevoerd worden.
  • Pagina 120 ISOBUS Toewijzing wissen Handel als volgt om de toewijzing van een afzonderlijk bedieningsele- ment te wissen: 1. Schakel de „bewerkingsmodus“ „in“. In het keuzemenu worden alle bedieningselementen van de ISOBUS-extra bedieningseenheid weergegeven. 2. Druk op de „–“ in de knop van het bedieningselement. ...
  • Pagina 121 ISOBUS Alle toewijzingen wissen Handel als volgt om de toewijzingen van alle bedieningselementen in één keer te wissen: 1. Schakel de „bewerkingsmodus“ „in“. 2. Druk op het schakelveld „Alle AUX-indelingen wissen“.  Er wordt een meldingsvenster weergegeven. 3. Bevestig uw invoer. ...
  • Pagina 123 Gegevensbeheer 8 Gegevensbeheer Het gegevensbeheer met CCI.Control is ingedeeld in de toepassingsbe- Inleiding reiken  Opdrachtbeheer en documentatie,  Applicatiekaarten. Ingebruikname  In App-beheer is CCI.Control „aan“. Vooraf uitvo- eren  In de ISOBUS-instellingen o is de ISOBUS-functie Task Control „aan“ en o is een Task-Controllernummer ingesteld.
  • Pagina 124 Gegevensbeheer De instellingen kunnen te allen tijde gewijzigd worden. U heeft de vol- CCI.Control in- stellen gende instelmogelijkheden: Automatische export De automatische export beveiligt tegen per ongeluk wissen van opdrachtgegevens. U heeft een opdracht van de USB-stick in de terminal geïmporteerd en deze al gedeeltelijk of helemaal voltooid.
  • Pagina 125 Gegevensbeheer Applicatiekaart Shape-import Met CCI.Control kunt u een Shape-applicatiekaart importeren en hier- mee een nieuwe opdracht aanmaken. Opmerking Een Shape-applicatiekaart bestaat altijd uit meerdere bestanden:  .dbf,  .shp,  .shx en optioneel  .prj. Als niet alle bestanden van de Shape-applicatiekaart op de USB-stick aanwezig zijn, kan CCI.Control de import niet uitvoeren.
  • Pagina 126 Gegevensbeheer Instelwaardentabel De instelwaardentabel van een Shape-applicatiekaart bevat  één of meerdere kolommen en  de regels met de instelwaarden. Geef bij het aanmaken van de Shape-applicatiekaart de kolom een duidelijke naam. Wij adviseren het gebruik van product en eenheid, bijv. „Kompost(t)“. Keus van de eenheid bij het importeren Uit een Shape-applicatiekaart kan niet worden opgemaakt welke eenheid moet worden gebruikt, en ook niet of de spreidhoeveelheid van het product in l/ha of...
  • Pagina 127 Gegevensbeheer  De USB-stick met de Shape-applicatiekaart is op de terminal Vooraf uitvo- eren aangesloten.  CCI.Control wordt in Standard-View weergegeven. 1. Druk op de menuknop.  Het menu wordt weergegeven. 2. Schakel de „Task-Controller“ „uit“. 3. Druk op het schakelveld „Import“. ...
  • Pagina 128 Gegevensbeheer 9. Doe de voorkeuze. 10. Druk op de Action-knop.  Het keuzemenu met de eenheden wordt weergegeven. 11. Selecteer de eenheid. 12. Druk op de Action-knop.  De applicatiekaart wordt niet ondersteund.  Er wordt een opdracht aangemaakt en weergegeven.
  • Pagina 129 Kaartaanzicht 9 Kaartaanzicht CCI.Command is het gedetailleerde kaartaanzicht voor de toepassing Inleiding van Section Control en Rate Control. Section Control schakelt met behulp van GPS de deelbreedtes van een ISOBUS-machine bij passeren van veldgrenzen en reeds behandelde op- pervlakken automatisch uit en bij verlaten weer in. Eventuele overlap- pingen (dubbele behandelingen) worden hiermee tot een minimum ge- reduceerd en de bestuurder wordt ontlast.
  • Pagina 130 Kaartaanzicht U heeft de volgende instelmogelijkheden: Parallel tra- cking Overlapping 1. Druk op het schakelveld „Overlapping“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer de overlapping als een positieve of negatieve waarde in centimeters in. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Overlapping De overlapping compenseert stuurfouten en onnauwkeurigheden van de locatiegegevens.
  • Pagina 131 Kaartaanzicht Lichtbalk De witte segmenten van de lichtbalk geven de afwijking van het geleidingsspoor aan. Geef aan voor welke afwijking één segment van de lichtbalk staat. 1. Druk op het schakelveld „Lichtbalk“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer een waarde tussen 10 en 100 cm in. 3.
  • Pagina 132 Kaartaanzicht Overlappingsgraad Geldige waarden voor de overlappingsgraad zijn 0, 50 of 100%. 1. Druk op het schakelveld „Overlappingsgraad“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer de overlappingsgraad in. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Overlappingsgraad Stel in bij welke bedekking een deelbreedte uitgeschakeld wordt, als deze een reeds bewerkt oppervlak overrijdt.
  • Pagina 133 Kaartaanzicht Overlappingstolerantie Het geldige waardebereik voor de overlappingstolerantie ligt tus- sen 0 cm en de halve breedte van de buitenste deelbreedte. 1. Druk op het schakelveld „Overlappingstolerantie“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer de overlappingstolerantie in. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Overlappingstolerantie U werkt met een overlappingsgraad van 0%.
  • Pagina 134 Kaartaanzicht Overlappingstolerantie op reeds bewerkte oppervlakken U werkt met een overlappingsgraad van 100%. Bij ritten op reeds bewerkte oppervlakken (bijv. de wendakker) kan het gebeu- ren dat de buitenste deelbreedtes ongewild worden inschakeld.  Oorzaken daarvoor zijn de GPS-drift of een niet exact gereden spoor. De overlappingstolerantie kan het ongewild inschakelen van de deelbreedte verhinderen.
  • Pagina 135 Kaartaanzicht Overlappingstolerantie veldgrens Het geldige waardebereik voor de overlappingstolerantie ligt tus- sen 0 cm en de halve breedte van de buitenste deelbreedte. 1. Druk op het schakelveld „Overlappingstolerantie veldgrens“.  Er wordt een invoerdialoog weergegeven. 2. Voer de overlappingstolerantie in. 3.
  • Pagina 136 Kaartaanzicht Section Control alleen op wendakker aan/uit  Druk op de knop „Section Control alleen op wendakker“.  De schakelaar schakelt de stand om. Section Control alleen op wendakker Bij de toepassing van drilmachines en zaaimachines met zeer kleine deelbreed- tes (bijv.
  • Pagina 137 Kaartaanzicht Terugrijherkenning 1. Druk op het schakelveld „Terugrijherkenning“.  Het keuzemenu „Terugrijherkenning“ wordt weergegeven. 2. Selecteer de methode voor herkenning van het achteruitrijden. 3. Beëindig de procedure met „Terug“. Terugrijherkenning De terminal herkent de wijziging van de rijrichting  via het rijrichtingssignaal van uw ISOBUS-tractor of ...
  • Pagina 138 Probleemoplossing 10 Probleemoplossing Waarschuwing - handelwijze bij technische weigering De voortzetting van de werkprocedure bij technische mankementen kan tot schade aan de terminal of aan de machine leiden! 1. Breek de werkprocedure af. 2. Zoek in dit hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing naar een oplossing. 3.
  • Pagina 139 Probleemoplossing Bij een hardwareprobleem wordt de terminal automatisch uitgeschakeld. Blauwe knip- pertekens van De LED van de AAN/UIT-toets verzendt een reeks blauwe knippertekens. de AAN/UIT- toets De LED knippert eenmaal per seconde en afhankelijk van de fout 1 tot 27 keer na elkaar. Aan het eind volgt een pauze van twee seconden. De reeks start dan weer van vooraf aan.
  • Pagina 140 Probleemoplossing 10.1 Problemen bij gebruik In dit hoofdstuk worden problemen behandeld die bij gebruik van de ter- minal kunnen optreden. Voor elk probleem wordt een advies voor de oplossing gegeven. Als u het probleem met behulp van het advies niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw leverancier.
  • Pagina 141 Probleemoplossing 10.2 Diagnose Schermafbeelding Een afbeelding zegt meer dan 1000 woorden. Bij problemen met de bediening van de terminal of de ISOBUS-machine kunt u een schermafbeelding opnemen en aan uw contactpersoon verzenden:  Er is al een USB-stick op de terminal aangesloten. Vooraf uitvo- eren ...
  • Pagina 142 Probleemoplossing 10.3 Meldingen Meldingen  wijzen op een foutieve bediening of een storing of  geeft u de mogelijkheid de uitvoering van een opdracht te annuleren. Meldingen zijn dialoogvensters, onderbreken het programmaverloop en moeten geaccepteerd worden. Elke melding wordt met een eenduidig storingsnummer aangeduid.
  • Pagina 143 Probleemoplossing Foutnum- Type / Meldingstekst / Oplossing 7035 Waarschuwing Geen USB-stick aangesloten. U wilt het gebeurtenisprotocol exporteren. Het opslaan van de gegevens op de USB-stick is mislukt. Controleer  of de USB-stick op de terminal aangesloten is,  of de USB-stick functioneert, ...
  • Pagina 144 Probleemoplossing Waarschuwing De export van de licentiegegevens is mislukt. 1. Controleer of er een USB-stick is aangesloten. 2. Herhaal de export. U wilt de licentiegegevens per USB actualiseren. Het opslaan van de TAN op de USB-stick is mislukt. Controleer  of de USB-stick op de terminal aangesloten is, ...
  • Pagina 145 Probleemoplossing 37004 Info Foutief netwerkwachtwoord U heeft een foutief WLAN-wachtwoord ingevoerd. 1. Druk in het keuzemenu op „WLAN-netwerken“ twee seconden op de knop met de naam van het WLAN.  Er wordt een contextmenu weergegeven. 2. Selecteer „Bewerken“.  Het venster voor wachtwoordinvoer wordt weergegeven. 3.
  • Pagina 146 Probleemoplossing 51003 Waarschuwing De opdrachtgegevens konden niet worden geïmporteerd. Heeft u de USB-stick verwijderd voordat de actie is afgesloten?  Herhaal de procedure en laat de USB-stick aangesloten tot de procedure is afgesloten. 51005 Waarschuwing De opdrachtgegevens konden niet worden geëxporteerd. U wilt opdrachtgegevens exporteren.
  • Pagina 147 Probleemoplossing 51011 Waarschuwing Het bericht kon niet worden geëxporteerd. Heeft u de USB-stick verwijderd voordat de actie is afgesloten?  Herhaal de procedure en laat de USB-stick aangesloten tot de procedure is afgesloten. 51013 Waarschuwing De opdrachtgegevens konden niet worden geëxporteerd. Heeft u de USB-stick verwijderd voordat de actie is afgesloten? ...
  • Pagina 148 Probleemoplossing 54012 Waarschuwing Er is geen USB-stick aangesloten. Als u geen USB-stick op de terminal heeft aangesloten:  Sluit een USB-stick aan. Als u al een USB stick op de terminal heeft aangesloten:  Gebruik een andere USB-stick of een andere USB-interface van de terminal. 56000 Let op De terminal is niet met de ISOBUS verbonden.
  • Pagina 149 Verklarende woordenlijst 11 Verklarende woordenlijst agrirouter Een data-uitwisselingsplatform voor landbouwers en loonwerkers waarmee machines en agrarische soft- wareontwikkelaars merkoverschrijdend verbonden kunnen worden. agrirouter transporteert gegevens, maar slaat deze niet op. Applicatiekaart Deelkavelspecifieke instelwaarde op toepassingskaart waarop voor iedere deelkavel de hoeveelheid van het toe te passen product wordt vastgelegd, bijvoorbeeld bij het bemesten.
  • Pagina 150 Verklarende woordenlijst Inbouwstekker Vast in een apparaatbehuizing gemonteerde manne- lijke stekkerverbinding. Invoerdialoog Elementen van de grafische gebruiksinterface. Hiermee is invoer of selectie van waarden mogelijk. FMIS Farm Management Information System (Informatie- systeem agrarisch bedrijf) Ook: Veldbewerkingsregister Software voor oogstgegevensverwerking en het aan- maken van applicatiekaarten.
  • Pagina 151 Verklarende woordenlijst Machine Aanhanger- of aanbouwapparaat. Met een machine waarmee een opdracht kan worden uitgevoerd. Maatregel Plantenteelt-gerelateerde maatregel De bezigheid die op het veld wordt uitgeoefend, zoals bijv. bodembewerking of bemesten. Miniplexer Apparaat voor het omschakelen van videosignalen, waarmee het mogelijk is twee camera’s op één video- ingang te gebruiken (net als bij een Multiplexer, maar met beperkte functionaliteit).
  • Pagina 152 Verklarende woordenlijst Wielsensor Geeft proportioneel aan de wielomwenteling een be- paald aantal elektrische signalen uit. Zo kan de theo- retische, snelheid inclusief slippen, de wielsnelheid, van de tractor worden berekend. Wielsensoren kunnen bij optredende slip onnau- wkeurige snelheidswaarden opleveren. Referentiespoor Het door de bestuurder vastgelegde spoor, dat voor de berekening van verdere parallelle aangelegde gelei- dingssporen voor spoorgeleiding dient.
  • Pagina 153 Verklarende woordenlijst Deelkavel Met oogstkaarten en andere methoden van de locatie- analyse, zoals bodem- of reliëfkaarten, luchtfoto's of multispectrale opnamen, kunnen op basis van eigen ervaring zones binnen de slag worden gedefinieerd, als deze zich gedurende ca. 4 tot 5 jaren wezenlijk on- derscheiden.
  • Pagina 154 Verklarende woordenlijst Aftakas-sensor De bepaling van het toerental van de aftakas. Geeft proportioneel aan het toerental van de aftakas een bepaald aantal elektrische impulsen uit. Extended Markup Language Logische registratietaal en de opvolger en uitbreiding van HTML. Met XML kunnen eigen taalelementen wor- den vastgelegd, zodat zich andere registratietalen zoals HTML of WML door middel van XML laten defi- niëren.
  • Pagina 155 Afvoeren 12 Afvoeren Voer een defecte of buiten bedrijf gestelde terminal milieuvriendelijk af:  Voer de machineonderdelen milieuvriendelijk af.  Neem de lokale voorschriften in acht. Voer kunststoffen af via het normale huisvuil of volgens de plaatselijke Kunststoffen voorschriften. Geef metaal af bij metaalrecycling. Metaal Geef de elektronicaprintplaten van de terminal bij een gespecialiseerd Elektronica-...
  • Pagina 156 Index 13 Index AAN/UIT-toets Knoppen LED ........... vi in de statusbalk ......23 LED,knippertekens ....125 speciale ........26 Aanwijzing aanwijzingstypen ......1 Action-knop ........ 26 Layout Apps Maxi ........17 in- en uitschakelen ....32 Standard ......... 17 Leveringsomvang ......5 Licenties Bedieningsinterface actualiseren ......
  • Pagina 157 Index...
  • Pagina 158 A. Technische gegevens Maten (B x H x T) [mm] 312 x 213 x 66 Type behuizing Glasvezelversterkt polyamide Bevestiging VESA75 Bedrijfstemperatuur [°C] -15 - +70 Voedingsspanning [V] 12 VDC of 24VDC toegelaten bereik [V] 7,5 VDC - 32VDC Opgenomen vermogen (bij 12 V) 17, typisch 143, maximaal Display [inch]...
  • Pagina 159 B. Interfaces Let op! Het aansluiten of loskoppelen van een kabel in lopend bedrijf kan schade aan de terminal of aan het randapparaat veroorzaken.  Schakel de terminal uit alvorens u de stekkeraansluiting A, B, of C aansluit of losmaakt. Let op! Alle stekkeraansluitingen op de terminal zijn mechanisch tegen verkeerde polari- teit en verwisseling beveiligd.
  • Pagina 160 Connector A Stekkertype Inbouwstekker Deutsch, DT, 12-polig, A-geco- deerd Functie  CAN1  CAN2  ECU-Power  Voedingsspanning Gebruik ISOBUS, geschakelde ECU-voeding Signaal Commentaar V+ in Voedingsspanning, 12VDC of 24VDC ECU Power enable Geschakelde ECU-voedingsspanning Power enable Geschakelde voedingsspanning CAN_H CAN1 High CAN_L CAN1 Low...
  • Pagina 161 Connector B Stekkertype Inbouwstekker Deutsch, DT, 12-polig, B-geco- deerd Functie  RS232  ISO 11786 Gebruik Signaalconnector, GPS/LH5000/ADS/TUVR Signaal Commentaar V+ out 12VDC of 24VDC ISO 11786, Ground based speed Radarsensor ISO 11786, Wheel based speed Wielsensor ISO 11786, PTO speed Aftakas-toerental ISO 11786, In/out of work Werkstand...
  • Pagina 162 Connector C Stekkertype Inbouwstekker Deutsch, DT, 12-polig, C-geco- deerd Functie  RS232  RS485  Video Gebruik Camera, Video-Miniplexer, Video-Multiplexer, GPS/LH5000/ADS/TUVR Signaal Commentaar V+ out Voedingsspanning camera Video IN Video GND Massa RS485B RS485A V+ out Voedingsspanning Video-Miniplexer of Video-Multiplexer Niet verbonden Niet verbonden RS232, V+ out...
  • Pagina 163 Connector 3 en 4 Stekkertype Bus M12, 5-polig, A-gecodeerd Functie  USB 2.0 Gebruik USB-stick, WLAN-adapter W10 Signaal Commentaar Voedingsspanning Data – Data + Massa Massa Connector Eth Stekkertype Bus M12, 8-polig, X-gecodeerd Functie  Ethernet Gebruik Signaal Commentaar TR0+ TR0- TR1+ TR1-...
  • Pagina 164 C. Kabel Opmerking Gebruik voor het aansluiten van de terminal zo mogelijk alleen de originele ka- bel. Deze is bij de fabrikant of zijn vertegenwoordiging en handelaren beschikbaar. Aanduiding: Kabel A Lengte: 150 cm „InCab“: Koppeling, 9-polig  In-cab inbouwstekker in de tractor „A“: Koppeling, 12-polig ...
  • Pagina 165 Aanduiding: Kabel B Lengte: 30 cm „Signaal“: Koppeling M12, 12-polig  Kabel H „signaal“ „B“: Koppeling, 12-polig  Steekverbinding B aan de terminal „RS232“: Koppeling M8, 4-polig  Randapparaat Gebruik: Terminal op signaalconnector en randappa- raat met seriële interface aansluiten Aanduiding: Kabel C1 Lengte:...
  • Pagina 166 Aanduiding: Kabel C2 Lengte: 30 cm „Video“: Koppeling M12, 8-polig  Camera „C“: Koppeling, 12-polig  Steekverbinding C aan de terminal  „RS232“: Stekker M8, 4-polig  Randapparaat Gebruik: Terminal op camera, Video-Miniplexer of Video-Multiplexer en randapparaat met seriële interface aansluiten Aanduiding: Kabel type H Lengte:...
  • Pagina 167 Aanduiding: Kabel type N Lengte: 200 cm „NMEA“: Stekker, 9-polig  GPS-ontvanger „RS232“: Koppeling M8, 4-polig  Stekker „RS232“ aan kabel B of C Gebruik: Terminal op GPS-ontvanger aansluiten Aanduiding: Kabel Y Lengte: 15 cm „InCab“: Koppeling, 9-polig In-cab inbouwstekker in de tractor „UT“: Stekker, 9-polig ...
  • Pagina 168 D. Applicatiekaart ISO-XML Een applicatiekaart in ISO-XML-indeling mag elke in de Data Dictionary vrijgegeven DDI bevatten. Procentuele waarden kunnen verwerkt worden.  Grid type 1: max. 255 Zones  Grid type 2: geen Limit  Polygoon: max. 255 Kleuren In de legende kunnen maximaal 12 kleuren worden weergegeven Shape Toegestane indelingen...
  • Pagina 169 E. Tijdzones  (UTC -09:00) Alaska  (UTC -08:00) Tijuana, Baja California (Mexico)  (UTC -08:00) Los Angeles, Vancouver  (UTC -07:00) Chihuahua, Mazatlan  (UTC -07:00) Denver, Salt Lake City, Calgary  (UTC -07:00) Dawson Creek, Hermosillo, Phoenix  (UTC -06:00) Costa Rica, Guatemala, Managua ...
  • Pagina 170 Copyright ©2018 Competence Center ISOBUS e.V. Albert-Einstein-Str. 1 D-49076 Osnabrück Documentnummer: 20180420...
  • Pagina 171 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG * Heinrich-Krone-Straße 10 D-48480 Spelle * Postfach 11 63 D-48478 Spelle ' +49 (0) 59 77 / 935-0 6 +49 (0) 59 77 / 935-339 ü www.landmaschinen.krone.de...