Instellingen
De instellingen zijn onderverdeeld in de gedeeltes „Gebruiker", „Lay-
out", „Systeem", „Apps" en „Diagnose".
28
Gebruiker
Pas het bedieningsgedrag van de terminal aan:
Geluid en contactsignaal,
Taal en eenheid en
gebruikersbeheer.
Apps
Activeer en configureer de apps:
App-instellingen uitvoeren,
Apps activeren en
ISOBUS-functies activeren.
Systeem
Algemene instellingen en functies zijn in het gedeelte „Systeem"
beschikbaar:
Software- en hardware-gegevens oproepen,
Datum en tijd instellen,
Fabrieksinstellingen herstellen,
een update uitvoeren,
een back-up aanmaken,
Licentiegegevens actualiseren en
Internetverbinding en waarschuwing op afstand instellen.
Lay-out
Selecteer de uitlijning van de display. In dwarsindeling kan tussen
de display-indelingen Standaard en Maxi worden gekozen:
1. Druk op de knop „Lay-Out„.
Het bedieningspaneel „Lay-out" wordt weergegeven.
2. Druk in de regel „Richting" op de checkbox onder de gewenste
richting.
De uitlijning is gewijzigd.
3. Druk in de regel „Indeling" op de checkbox onder Standard of
Maxi.
De verdeling is gewijzigd.
4. Beëindig de procedure met „Terug".