6. Druk op het schakelveld „Protocol".
Het keuzemenu „Protocol" wordt weergegeven.
7. Kies het sensorprotocol.
8. Druk in het startscherm op de knop "Instellingen".
De inbedrijfstelling is beëindigd.
Het bedieningspaneel „instellingen" wordt gesloten.
De instellingen kunnen te allen tijde gewijzigd worden. U heeft de vol-
gende instelmogelijkheden:
CCI.Convert aan/uit
Schakel CCI.Convert in of uit.
Druk op het schakelveld „CCI.Convert".
De schakelaar schakelt zijn stand om.
Seriële aansluiting
De terminal heeft steeds een seriële interface aan de stekker-
aansluiting B en C. CCI.Convert geeft aan, aan welke stekker-
aansluiting de sensor aangesloten moet worden. Wijziging is niet
mogelijk.
De stekkeraansluiting wordt weergegeven.
Sluit de sensor op deze stekkeraansluiting aan. Gebruik kabel B
voor steekverbinding B of kabel C1 of C2 voor steekverbinding
C.
Protocol selecteren
Selecteer het protocol waarin de sensor zijn waarden verzendt.
1. Druk op het schakelveld „Protocol".
Het keuzemenu „Protocol" wordt weergegeven.
2. Kies het protocol.
3. Beëindig de procedure met „Terug".
Het bedieningspaneel „CCI.Convert" wordt weergegeven.
In de knop „Protocol" wordt het geselecteerde protocol
weergegeven.
Machine-instellingen
CCI.Convert in-
stellen
95