Kaartaanzicht
Parallel tra-
cking
116
U heeft de volgende instelmogelijkheden:
Overlapping
1. Druk op het schakelveld „Overlapping".
Er wordt een invoerdialoog weergegeven.
2. Voer de overlapping als een positieve of negatieve waarde in
centimeters in.
3. Beëindig de procedure met „Terug".
Overlapping
De overlapping compenseert stuurfouten en onnauwkeurigheden van de
locatiegegevens.
Er zijn twee mogelijke toepassingssituaties:
1. Foutlocaties dienen te worden vermeden.
Voer een positieve overlapping in.
De afstand tussen de geleidingssporen wordt met de ingevoerde waarde
wordt verminderd.
De effectieve werkbreedte wordt verkleind.
Foutlocaties worden vermeden.
Er kunnen overlappingen optreden.
2. Overlappingen dienen te worden vermeden.
Voer een negatieve overlapping in.
De afstand tussen de geleidingssporen wordt met de ingevoerde waarde
verhoogd.
Overlappingen worden vermeden.
Er kunnen foutlocaties optreden.
Bedden
In de bietenmodus kunt u sporen overspringen en zo bijv. ook bij
kleinere werkbreedtes in een gang draaien.
De instelling "1" betekent dat elk geleidingsspoor wordt ge-
bruikt.
Bij de instelling 2/3/4/5 wordt elk tweede/derde/vierde/vijfde
geleidingsspoor in de weergave geaccentueerd. De overige wor-
den grijs weergegeven.
1. Druk op het schakelveld „Bieten".
Er wordt een invoerdialoog weergegeven.
2. Voer een waarde tussen 1 en 5 in.
3. Beëindig de procedure met „Terug".