Werking
6.
Controleer of de motorkap goed op haar
plaats zit door er met twee handen op te
duwen. OPGELET: Als de motorkap
niet correct wordt geïnstalleerd, kan
er water onder de motorkap spatten
en de motor beschadigen, of kan de
motorkap wegvliegen bij hoge snel-
heden.
[DCM02371]
DMU35245
Controleren van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem
DWM01931
WAARSCHUWING
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel
wanneer
getrimd of gekanteld.
Ga na of er zich niemand in de buurt
van de buitenboordmotor bevindt alvo-
rens deze controle uit te voeren.
1.
Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
2.
Probeer alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars op de digital electro-
nic control en op de onderbak van de
57
ZMU07160
de
motor
wordt
motor (als er daar zijn) uit om na te gaan
of al de schakelaars werken.
3.
Kantel de buitenboordmotor naar om-
hoog en controleer of de kantelstang en
de trimstangen volledig uitgetrokken
zijn.
1. Kantelstang
2. Trimstangen
4.
Gebruik de kantelsteunhendel om de
motor in de opwaartse stand te vergren-
delen. Activeer de neerkantelschakelaar
eventjes om ervoor te zorgen dat de mo-
tor wordt ondersteund door de kantel-
steunhendel.
1
1. Kantelsteunhendel
5.
Controleer of de kantelstang en de trim-
stangen geen sporen van roest of ande-
re gebreken vertonen.
6.
Activeer de neerkantelschakelaar tot de
1
2
ZMU07162
ZMU07163