Inbouwen
2
1
1
: Bouten (1) tot aan de aanslag in
de tussenflens (2) schuiven
2
1
: De nieuwe pakking (1) zo
uitlijnen dat de vorm
correspondeert met die van de
tussenflens (2)
: De nieuwe pakking (1) monteren
en op de pennen (pijlen) van de
tussenflens fixeren
2
: Tussenflens (1) zo aanbrengen
dat de uitsparing (pijl) in het
carter (2) valt
HS 46, HS 46 C, HS 56 C
– De tussenflens zo uitlijnen dat de
boringen met elkaar
corresponderen
– De bouten aanbrengen en
vastdraaien
1
– Motor losmaken van de
montagebok, b 1
– Motor inbouwen, b 5.5
– Verdere montage vindt plaats in
omgekeerde volgorde
10.7
Tankbe-, -ontluchting
10.7.1 Controleren
Bij storingen aan de carburateur
of de benzinetoevoer ook de
tankbe-, -ontluchting controleren, zo
nodig vervangen. De werking door
het afpersen van de benzinetank via
de benzineaanzuigslang met onder-
of overdruk controleren.
– De tankdop losdraaien en de
benzinetank aftappen, b 1
– Tankdop dichtdraaien
1
1
: Benzineaanzuigslang (1) en de
benzineslang (2) lostrekken
: Nippel (1) 0000 855 9200 in de
benzineaanzuigslang (pijl)
schuiven
: Benzineslang (1) met een
geschikte stop (2) afsluiten
2
1
2
1
87