5.7.1
Kogellager
– Cilinder uitbouwen, b 5.6
– Zuiger uitbouwen, b 5.8
– Krukas uitbouwen en keerringen
lostrekken, b 5.7
: Kogellager (1) van de krukastap
aan de ontstekingszijde trekken
1
: Kogellager (1) van de krukastap
aan de koppelingszijde trekken
De krukas, de drijfstang en het
hiertussen liggende naaldlager
vormen een eenheid.
Bij vervanging van de krukas altijd
de kogellagers alsmede de
keerringen vervangen.
– Krukas controleren – bij een
beschadigd naaldlager moet de
krukas worden vervangenb 5.7
44
Inbouwen
Voor het inbouwen, de krukas
reinigen, b 12.
De verwarmde kogellagers snel
aanbrengen, omdat de
krukastappen warmte opnemen en
daardoor uitzetten.
Koppelingszijde
1
1
– De binnenste lagerring tot
ca. 120 °C (250 °F) verwarmen
: Kogellager (1) tot aan de aanslag
op de krukastap aan de
koppelingszijde schuiven
Ontstekingszijde
– De binnenste lagerring tot
ca. 120 °C (250 °F) verwarmen
: Kogellager (1) tot aan de aanslag
op de krukastap aan de
ontstekingszijde schuiven
Als het niet mogelijk is de binnenste
lagerring te verwarmen
1
: De krukaswang in de uitsparing
(pijl) van de plaat (1)
5910 893 9700 plaatsen en het
kogellager (2) met een geschikte
huls (3) tegen de binnenste
lagerring tot aan de aanslag op
de krukastap aan de ontstekings-
of koppelingszijde schuiven
: Naaldlager (1) insmeren met olie,
b 12
1
– Krukas en nieuwe keerringen
inbouwen, b 5.7
– Zuiger monteren, b 5.8
– Cilinder inbouwen, b 5.6
– Verdere montage vindt plaats in
omgekeerde volgorde
HS 46, HS 46 C, HS 56 C
3
2
1