1
Massadraad: krimpzijde van de
platte contactklem (1) moet naar de
uitlaatdemper zijn gericht.
: De platte contactklem (1) van de
massadraad aansluiten – de
platte contactklem moet geheel
op de stekerlip zijn geschoven
: Massadraad (2) zo in de klem
drukken dat deze binnen het
slakkenhuis (pijl) ligt – de
massadraad mag niet uitsteken
1
De massadraad (1) moet langs het
slakkenhuis lopen en mag nergens
tegenaan lopen – kans op
doorschuren
: Massadraad (1) moet in de klem
(pijl) van het handgreephuis
liggen, zo nodig geheel in de
klem drukken
50
2
2
1
De bougiekabel en de bougiesteker
mogen geen andere componenten
raken – kans op doorschuren.
: Bougiesteker (1) zo op de bougie
drukken dat deze in de richting
van de schakelas is gericht
: Bougiekabel (2) geheel in de
klem (pijl) drukken
1
: Deksel (1) dichtdrukken, tot dit
vastklikt
– Ventilatorhuis monteren –
kortsluit- en massadraad niet
inklemmen, b 7.2
– Verdere montage vindt plaats in
omgekeerde volgorde
6.3
Ontstekingsmodule
controleren
Om de werking van het
ontstekingssysteem te controleren,
de ontstekingstester ZAT 4
5910 850 4503 of ontstekingstester
ZAT 3 5910 850 4520 gebruiken.
De controle van de werking heeft
uitsluitend betrekking op de
vonkcontrole en niet op de regeling
van het ontstekingstijdstip.
HS 46, HS 46 C, HS 56 C