1.
Voorwoord en veiligheid
1.1
Voorwoord
In deze reparatiehandleiding staat
een uitvoerige beschrijving van alle
voor dit apparaat karakteristieke
reparatiewerkzaamheden.
Bij de reparatiewerkzaamheden ook
gebruikmaken van de geïllustreerde
onderdelenlijsten.
Deze laten de montagestand en de
montagevolgorde van de
afzonderlijke onderdelen en
constructiegroepen zien.
Voor het bepalen van het
onderdeelnummer van de
benodigde onderdelen moet steeds
de nieuwste uitgave van de
betreffende onderdelenlijst worden
gebruikt.
Een storing kan meerdere oorzaken
hebben. Zie voor het opsporen van
storingen het hoofdstuk
"Storingstabel" en het "STIHL
Service Training System" voor alle
functiegroepen.
Let ook op de "Technische
informaties", deze verstrekken
informatie over technische
wijzigingen die na het ter perse
gaan van deze reparatiehandleiding
werden aangebracht.
Technische informaties gelden tot
aan de nieuwe druk als aanvulling
op de onderdelenlijst en de
reparatiehandleiding.
De in de tekst genoemde speciale
gereedschappen staan in
het hoofdstuk "Speciale
gereedschappen" van deze
handleiding vermeld. Aan de hand
van de onderdeelnummers kan het
gereedschap in het handboek
"STIHL speciale gereedschappen"
worden opgezocht. In dit handboek
staan alle door STIHL leverbare
gereedschappen.
Voor een gemakkelijker gebruik van
en voor een beter inzicht in deze
reparatiehandleiding worden in de
tekst en afbeeldingen de volgende
grafische tekens gebruikt:
2
In de tekst:
: uit te voeren handeling, die
overeenkomt met de afbeelding
boven de tekst
– uit te voeren handeling, die
echter niet blijkt uit de afbeelding
boven de tekst
In de afbeeldingen:
A
verwijzingspijl (kort)
a bewegingspijl (lang)
@ 4.2 verwijzing naar een ander
hoofdstuk, in dit geval naar
hoofdstuk 4.2
Reparatiehandleidingen en
Technische informaties moeten
daar beschikbaar zijn waar de
reparatiewerkzaamheden
vakkundig worden uitgevoerd.
Het is niet toegestaan deze
documentatie aan derden te
overhandigen.
2
3
De uitvoering van de
reparatiewerkzaamheden wordt
vergemakkelijkt als de motor op de
montagebok (3) 5910 890 3101
wordt gemonteerd. Hiervoor de
opspanplaat (2) 5910 893 9700 met
twee bouten (1) en ringen op de
montagebok bevestigen.
De bouten mogen niet uitsteken,
omdat deze, afhankelijk van het
machinetype, schade aan de
motorbehuizing kunnen
veroorzaken bij het opspannen.
Via de derde
schroefdraadboring (4) kan de
opspanplaat ook horizontaal
worden gemonteerd.
De uitgebouwde motor wordt op de
plaat (1) 5910 893 9700 geplaatst
en met behulp van drie bouten
D 5 x 24 (pijlen) vastgezet aan het
carter (2).
Bovendien is het mogelijk, de
uitgebouwde mesbalk met
aandrijfmechanisme op de plaat
5910 893 9700 te bevestigen.
1
4
2
1
Het aandrijfhuis zo op de
opspanplaat plaatsen, dat de
bussen (pijlen) in de uitsparing van
de plaat vallen.
Het aandrijfhuis met behulp van de
bouten M 5 x 25 (1), M 5 x 65 (2),
bussen (3) 0000 963 1008 en
moeren M 5 op de opspanplaat
(4) 5910 893 9700 bevestigen.
Als alternatief: het deksel van het
aandrijfmechanisme verwijderen
– bussen zijn niet nodig en bouten
M 5 x 30 gebruiken.
2
1
4
3
HS 46, HS 46 C, HS 56 C